woensdag 24 april 2013

Tekenen


‘Wij willen tekenen.’
Dat is een goed idee op deze regenachtige morgen en we zoeken in de kast wat daarvoor nodig is. Uiteraard willen ze niet hetzelfde.
De één houdt van heel precies kleuren met kleurpotloden maar de ander is een man van felle kleuren en een breed gebaar.

Zorgvuldig worden de flamingo’s roze, de struikjes groen en het water blauw gekleurd. Naar de mogelijkheden van de kleuren voor een vis wordt geïnformeerd. Hoewel ze er gelijk achteraan zegt: ‘Maar ik mag wel zelf weten wat ik kies hoor!’ Volgens mij had ze, als ik had gezegd dat er geen paarse vissen bestonden de vis juist paars gekleurd, leer mij deze jongedame kennen!

De schilder is een man van actie en visie. 
‘Dit is een machine.’ zegt hij terwijl hij met forse halen iets groots neerzet. 
‘Hier komt de rook bovenuit en daar is de uitlaat. Zie je wel, daar komt witte stoom uit en dat is erg heet! Hij staat op het gras en het gras wordt bruin’. 

Eerst had hij het gras groen geverfd maar ‘omdat het heet is’ gaat er nu bruin overheen. De lucht is blauw maar nu wordt de lucht zwart van de rook.
Zo kletst en verft hij tot er geen stukje papier meer onbenut is. Sommige stukjes heeft hij twee of drie keer overgeschilderd omdat er dan iets anders gebeurde. De machine ging kapot, ijzer spatte rond, er kwam vuur uit of er gebeurde ‘iets ergs’.

Zijn nichtje kijkt zo nu en dan peinzend opzij en kleurt ondertussen rustig met dunne streepjes verder aan haar flamingo’s.
De grond is een lang stuk dat naar haar idee zwart moet. Als ze een hoekje heeft gedaan zegt ze wijsgerig: ‘Zo, nu begrijp je wel dat het hele stuk zwart moet anders heb ik zoveel werk!’ en gaat vervolgens verder met een stukje van de kleurplaat dat ze leuker vindt.

Deze precisie snapt haar neef echt niet. Zijn blad is vol en hij wil nog een machine maken. Ook op het nieuwe blad komt een machine brommend en piepend tot leven. 
Aan de andere kant van de tafel is de keus nu op een ‘Hello Kitty’-plaat gevallen. Dunne streepjes, grappige stickertjes en vooral mooi binnen de lijntjes gekleurd.

Ze vinden allebei de tekening van de ander ‘best wel mooi’. Maar in haar hart vindt zij haar kleuren mooier dan het verven van haar stoere neef, terwijl die vindt dat hij alles veel spannender maakt dan zij. 
Zo gromt, stoomt en blaast de één al vervend zijn tekening tot leven en vertelt de ander over de flamingo’s bij haar tante in de dierentuin. 

‘Dat is ook mijn tante hoor, ik ben ook in die dierentuin geweest. Daar hebben ze ook grote machines. Om bij de olifanten schoon te maken.’
‘Weet ik. Heb je toen ook de giraffen gezien?’
Hij knikt en laat zijn ‘schoonmaak-machine’ naar de olifanten rollen.
Met een precies gebaartje krijg ‘Hello Kitty’ een stikker-strikje en met haar hoofdje schuin zegt ze genietend: ‘Mooi hè...’

Ze zijn vier en vijf en ze tekenen.

woensdag 17 april 2013

Bij de Chinees




Terwijl we afstappen bij het Chinese restaurant waar we met een ouderwetse feestelijke rijsttafel iets willen vieren, komt een man naar buiten.

‘Hé hallo, hoe is het met jullie?’
‘Prima en met jou?’
O heden, wie is dit ook alweer? Ik kijk zo intensief naar zijn gezicht dat ik zijn uitgestoken hand mis en in het luchtledig even moet zoeken voor ik beet heb. 
Ik herken hem wel, maar weet beslist niet wie hij is. 

‘Ach het is druk en dat is maar goed ook.’ antwoordt hij opgewekt.
Nu komt er een gesprekje op gang. ‘Kunnen jullie het verschil merken?’
‘Ja zeker, alles bevalt heel goed. Het is echt de investering waard geweest.’ zegt Wim.
De man antwoordt nu alsof hij alles van onze investeringen afweet: 
‘Jullie hebben het nu onder alle omstandigheden ervaren, dus nu weet je waar je over praat. Fijn dat het de moeite waard is geweest.’

Wat zegt hij nu? Waar gaat dit over? Wie is hij toch? Het lijkt of hij met onze verbouwing te maken heeft gehad.
Is dit de man die de elektriciteit heeft gedaan? 
Onopvallend blijf ik hem aandachtig aankijken. Nee die was blond. Geloof ik.
Of is het die onderaannemer van de serrebouwer? Maar die kwam uit een dorpje in de buurt en zal hier toch niet zomaar met een afhaalmaaltijd voor de Chinees staan?
Bovendien zag die er echt heel anders uit. Denk ik.

Deze man oogt heel vriendelijk en toont oprechte belangstelling voor ons. 
Merkt hij iets van mijn verwarring? Hij praat door en zegt al zwaaiend met zijn plastic zakje dat hij even een hapje eten heeft gehaald omdat hij nog aan het werk is op kantoor. Hij wijst vaag in een richting waar ik absoluut geen kantoren vermoed.
Mijn verwarring is compleet. Wie is dit?
Er jaagt een koude wind over het plein, dus we nemen gelukkig al snel afscheid.

Wij gaan het Chinese restaurant in.
Terwijl onze jassen worden aangenomen vraag ik: ‘Wie was dit in hemelsnaam?’
‘Weet je dat echt niet meer? Denk nu toch eens na, je hebt hem vaak gezien en gesproken.’
Mensen niet kunnen plaatsen en hun namen niet weten is helaas mijn zwakke punt. Vaag herken ik ze wel, maar verder weet ik het dan niet meer. 
Meestal red ik me soepel uit dit soort situaties door in de loop van het gesprek de draad op te pikken, maar dit keer lukte het niet. 

‘Het was Peter, je weet wel, die ons zo uitgebreid geadviseerd heeft met de verbouwing.’
‘Nee, dat kan niet! Peter zou ik herkend hebben. Die heb ik zo vaak gezien en gesproken en ik vond hem erg aardig.’
‘Deze man was ook aardig en het was echt Peter.’
Terwijl we op onze drankjes wachten staar ik peinzend uit het raam. Langzaam, terwijl het buiten donker begint te worden gaat bij mij een lichtje branden.
‘Ja,’ zeg ik, ‘het was denk ik toch Peter. ‘Zijn kantoor zou best wel eens ongeveer daar kunnen zijn.’

We bestellen een rijsttafel. Het smaakt niet zoals we hoopten.
We missen veel gezellige extra onderdeeltjes zoals de kroepoek, pedis, seroendeng en atjar. Zo nu en dan zegt Wim: ‘Jouw Gado Gado is lekkerder’ of ‘jij maakt de Ku Lu Yuk beter.’ 
Dat maakt dan weer veel goed, maar toch.

De volgende dag zijn we allebei misselijk. 
Ik benieuwd hoe de Chinees bij Peter is gevallen.

woensdag 10 april 2013

Het briefje


Vorige week was er echte post voor mij.
Geen folder of persoonlijk gerichte, maar evengoed ongevraagde reclame: echte post in een handgeschreven enveloppe.

Opgetogen rits ik hem open.
Wat verbaasd lees ik het in spichtige letters geschreven briefje.
Een oude vriendin vraagt mij een afspraakje te maken om weer eens op een terrasje een kop koffie te drinken.
Ze heeft geprobeerd me te bellen, maar heeft waarschijnlijk het verkeerde nummer dus schrijft ze maar even.

Peinzend kijk ik naar buiten. Het is maar 2 graden en er staat een gure wind pal uit het oosten. Terrasje?
Nou ja, we kunnen vast ook heel gezellig binnen zitten.
Of misschien wordt het ineens voorjaar en vinden we ergens een luw hoekje op een terras, waar we met jas en sjaal in de zon en uit de wind kunnen zitten.
Ze moet de winter wel heel erg zat zijn om nu al met zo’n voorstel te komen.

Ik denk terug aan vorige zomer, toen we een keer samen aan de rivier hebben gezeten en ijs met verse aardbeien en slagroom hebben gegeten.
Maar ja, dat laat zich niet afdwingen. Het was toen minstens 30 graden warmer dan nu.
Ze schrijft nadrukkelijk, dat ze komende veertien dagen weinig op de agenda heeft staan. Iets dat mij hartje winter niet verbaast voor een vijfentachtigjarige die slecht ter been is. Maar dat is waarschijnlijk ook de reden van haar uitnodiging.
Ik bekijk mijn agenda. Ach, ik kan best een ochtend of middagje uittrekken.

Ik zoek haar nummer op en bel. Geen gehoor. Straks maar weer eens proberen.
Om het niet te vergeten schrijf ik het nummer op de brief en schuif die onder te telefoon.
Ik bel haar nog een keer, maar ze is er kennelijk niet.
Nou ja, dan verveelt ze zich vandaag in elk geval alvast niet.

Mijn dochter belt en al kletsend dwalen mij ogen over het briefje dat daar half onder de telefoon ligt. Dan opeens, met een schok bekijk ik het goed.
De spichtige letters in ouderwets schuinschrift vragen om zorgvuldige lezing.
Wat staat daar bovenaan?
Staat daar echt ‘16 sept. 2012’ ?
Bij het raam kijk ik nog eens goed naar de dunne, wiebelige letters. Geen twijfel mogelijk: 16 sept. 2012.
Ik herinner me opeens dat ze eind september een keer belde en zei dat ze mij een briefje had gestuurd met de vraag of ik meeging koffiedrinken. Omdat ik niet reageerde vermoedde ze toen dat er iets was misgegaan met de post en via een gezamenlijke kennis kreeg ze alsnog mijn telefoonnummer. Het briefje was toen inderdaad niet aangekomen.
Opgelucht dat ik niet bij 2 graden op een terrasje hoef te zitten vouw ik het briefje op en leg het achterin de agenda.
Dat komt van de zomer wel weer.

De wegen van ‘Tante Pos’ zijn vaag en ondoorgrondelijk.
Wie nog steeds denkt dat alle privatiseringen, vernieuwingen, reorganisaties en naamsveranderingen tot een snellere en betere postbezorging hebben geleid, moet ik vandaag helaas teleurstellen.

Dit briefje heeft over een kleine kilometer een half jaar gedaan.
Mijn vriendin had het lopend achter haar rollator sneller en beter zelf kunnen bezorgen.



woensdag 3 april 2013

'Douche, ikke douche'


Met een dikke pruillip die trilt van kou en verdriet, kan hij nog net met veel drama uitbrengen: ‘Douche, ikke douche!’. Mijn hart smelt.
Mijn hand met de vochtige washand wordt weggeduwd en de smeekbede wordt herhaald: ‘Douche, ikke douche’
Ik kijk naar het rillende kereltje op het aankleedkussen en capituleer. 
Niks even vlot met een washand afsoppen. Er moet gedoucht worden.
We draaien hem vakkundig in een badlaken en gaan in optocht de smalle, steile wenteltrap af. 
Bovenaan de trap ziet hij al dat hij gewonnen heeft en juicht op heel andere toon: ‘Douche, ikke douche!’

Zijn vader en moeder zijn om vier uur vanmiddag uit het vakantieparkje vertrokken voor een avondje samen uit.
Wij passen op. Ons is verzekerd dat hij supermakkelijk en altijd vrolijk is.
Natuurlijk, dat zal best, maar hij weet ook wel dat pappa en mamma weg zijn en dat alles nu een beetje anders gaat. 
Om te beginnen eet hij dus alleen wat kleine soepballetjes en verder niets waarin enige goede voedingsstoffen zouden kunnen zitten.
‘Het is maar voor één avond, dus laat hem maar.’
Vervolgens wil hij absoluut geen toetje. Hij draait zijn hoofd demonstratief weg en maakt met zijn handjes afweergebaren. 
Wat hij bedoelt is duidelijk: ‘Begin er maar niet aan, ik wil niet!’
Ook daar gaan we dus ook niet moeilijk over doen. 
We houden het leuk en spelen allerlei gezellige ‘anderhalf-jarigen-spelletjes’ met hem. We bouwen torens die hij met zijn loopfietsje om mag rijden, laten treinwagonnetjes over de houten rails lopen en spelen kiekeboe achter de lange gordijnen. Dan is het bedtijd.

Hem douchen vind ik zo’n gedoe. De badkamervloer oogt erg glad en omdat hij toch boven naar bed moet, wil ik hem gewoon even bij de wastafel op de slaapkamer wassen. 
Maar dat is buiten de waard gerekend. Met zijn hartstochtelijke ‘douche, ikke douche!’ heeft hij mijn gemakzuchtige plannen doorkruist.

Beneden in de riante douche van het vakantiehuisje gaat hij vol verwachting op de plek staan waar zo meteen de warme waterstralen moeten komen. Ik zoek de goede kraan en de juiste stand. 
Aanvankelijk zet ik de kleine douche aan, maar terwijl hij alvast behaaglijk onder die smalle straal gaat staan, wijst hij met priemend vingertje naar de grote douche, die daarnaast uit het plafond komt. 
Wanneer ik die opendraai komt een complete tropische regenbui naar beneden en heel tevreden stapt hij daaronder.

Ik zit op een krukje ernaast en zie hoe zijn stralende smoeltje als een klein zonnetje tussen de witte stoomwolken van de douche doorschijnt. Heel wat anders dan die dramatische pruillip van zo-even.

Maar na een poosje is het feest voorbij. Hij moet er onderuit.
Dat levert gelukkig minder drama op dan ik gevreesd had. Het afscheid van de warme badkamer valt hem wel even zwaar, maar als ik boven op de slaapkamer begin te zingen kruipt hij dicht tegen me aan. Na een paar liedjes slaapt hij en voorzichtig leg ik hem in het koude bedje. 
Hij wordt er niet eens wakker van.
Ziezo, die is geruisloos onder zeil gegaan. 

Buiten heerst de doodse stilte en totale duisternis van het vakantieparkje in het Twentse boerenland. Hier is weinig waarvan hij wakker kan schrikken.

En wij passen vanavond op een supermakkelijk en altijd vrolijk jongetje.