woensdag 18 september 2013

De Coca-Cola man


Met mijn handen om de spijlen van het hek geklemd speur ik de hete, schaduwrijke laan af. 
Straks komt de Coca-Cola man! Eindelijk hoor ik in de verte getoeter en komt een felrode vrachtauto de hoek om. 
Ik ren zo snel mijn benen mij kunnen dragen naar binnen.
‘Sara, Sara, de Coca-Cola man, he is llegado.”
Tot wanhoop van mijn moeder vermeng ik mijn Nederlands steeds meer met Engelse en Spaanse woorden. 

Sara, onze bediende, haalt twee Coca-Cola kroonkurken uit de keukenla en geeft mij en mijn zusje er elk één. Het zijn heel speciale, want binnenin staat een klein Coca-Cola flesje. 
Op zo’n kroonkurk hopen alle kinderen als ze hun Cola-flesje openmaken, want als je die inlevert bij de wagen krijg je een miniflesje cadeau. En die kleine flesjes kun je weer sparen in een felgeel kratje.

Nu begint een kleurig spektakel in de anders zo stille laan.
Deuren en hekken zwaaien open. Van alle kanten rennen kinderen naar de felgekleurde vrachtwagen. Maar eerst zijn de vrouwen aan de beurt. Het zijn Venezolaanse bedienden uit de huizen langs de laan. Ze leveren lege Cola-flessen in en nemen volle kratten weer mee naar binnen. Alles gaat in de grote, manshoge ‘fridge’ voor een koele dronk op z’n tijd. 

Na de bedienden zijn de kinderen aan de beurt. Iedereen komt de doppen die hij gespaard heeft bij de Coca-Cola man ‘verzilveren’. De man kijkt ze zorgvuldig na en als het begeerde flesje erin staat, krijgen we daar een miniflesje voor terug.
Hij gooit de gecontroleerde doppen in de grote jute zak, die in de cabine van de vrachtauto staat. Blij rent de een na de ander met zijn flesje terug naar huis.

Maar ik ben nog niet aan de beurt, want vandaag zijn er veel grote kinderen. 
Ze staan allemaal voor me.
Ongeduldig zwaai ik met mijn dop en roep: ‘Sir, sir, señor!’
Dan, om de zaak te bespoedigen, kruip ik tussen alle benen door, klim in de cabine en gooi mijn dop alvast in de jute zak.  

‘Nee, nee, niet doen, dan kan die meneer niet meer zien dat je een flesje had!’ roept mijn zusje nog. 
O ja, beteuterd kijkt ik de man aan. ‘Ik heb hem erin gedaan! Ik had echt een flesje!’
De man schudt zijn hoofd. Nee, daar kan hij niet aan beginnen.

Dikke tranen rollen over mijn wangen. Mijn zusje heeft haar dop nog en levert die volgens de regels in. Ze krijgt een miniflesje. 
Ik huil heel hard maar de man schudt nog een keer zijn hoofd en stapt in. Hij is hier klaar en rijdt weg.

Wij gaan naar binnen. Mijn moeder vraagt verbaasd wat er aan de hand is.
Nog nasnikkend leg ik alles uit.
Mijn moeder geeft me een knuffel, droogt mijn natte wangen af en zegt laconiek: ‘Juffertje Ongeduld, volgende keer gewoon rustig op je beurt wachten, dat moet iedereen. Kom, handen wassen en aan tafel.’

De laan ligt er weer heet, stil en verlaten bij.
Tot de volgende keer dat de Coco-Cola man komt. 


3 opmerkingen:

  1. Haha;) Leuk! Dat doet mij denken aan de rijdende winkel van vroeger. Poeh, dat waren nog eens leuke tijden; boodschappen doen voor je deur! Of de ijscoman! De melkflessenman! En dus ook de cocacola man! (die kende ik nog niet) Jammer dat dat niet meer is...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een leuke blog. Ik zie het zo voor me.

    BeantwoordenVerwijderen