woensdag 17 december 2014

Verdwaald verhaal

17 december 2014 jaarafsluiting

Aan alle lezers van mijn blog!
Allereerst natuurlijk hartelijk dank voor alle bezoekjes aan mijn blog het afgelopen jaar!
Dit laatste blog van 2014 is nummer 110. 
Eerlijk gezegd had ik nooit gedacht dat het er zoveel zouden worden toen ik eraan begon.  

Wanneer u in de rechterkolom klikt vindt u daar alle 110 blogjes die ik in de loop van de laatste twee jaar gepubliceerd heb.
Begin dit jaar publiceerde ik het verhaal 'Altijd jong', maar het verdwaalde om raadselachtige redenen in het schimmige krochten van het internet. 
Maar ik heb het teruggevonden en herplaats het deze week.
Komende twee weken las ik een blogpauze in.
Ik wens u heel goede en rijke kerstdagen toe en tot ziens op 7 januari 2015!

Hartelijke groet,
Marianne 


Altijd jong

Altijd scheen de zon
We waren altijd jong
Ons hele leven lang

De verhuisauto stopt voor een statig, wat vervallen pand. Mannen springen eruit en tillen als eerste onze kinderwagen uit de hoge cabine. 
Michiel is ruim twee maanden te vroeg geboren. Vanmorgen hebben we hem met de verhuisauto uit het ziekenhuis opgehaald, iets meer dan 8 weken oud en nog geen 5 pond zwaar. 
We kregen een grote envelop met papieren mee: brieven voor de kinderarts hier in Rotterdam, recepten en voedingsvoorschriften.
Als hij zo wakker wordt moet ik voor het eerst zelf zijn voeding klaarmaken. Dus haast ik mij met de kinderwagen naar de keuken van dit slooppand dat we voorlopig anti-kraak zullen bewonen.

De vorige bewoners zijn met hulp van vrienden één deur verderop verhuisd en lopen nog in en uit. Overal slingeren de resten van hun verblijf nog rond en hun sjouwende vrienden lopen tussen onze verhuizers door. Ik laveer de wagen het keukentje in.
Om voeding klaar te maken heb ik voor mijn gevoel een half laboratorium nodig. 
Ik moet flessen en spenen uitkoken, voeding mengen en medicijnen uitzoeken. 
Een werkje waarbij ik me goed moet concentreren, zeker deze eerste keer. 

Een vrolijke stem in de gang roept: ‘Hallo, waar zit je?’ 
Iemand kijkt om het hoekje van de keukendeur en ratelt: ‘Hoi, ik ben Karin, je buurvrouw, wat leuk dat jullie er zijn! Sorry voor de troep, we waren nog niet klaar! Hoe oud is die van jou? De mijne is 5 maanden.’ 
Ze kijkt in de wagen en herhaalt dan vol ongeloof: 
‘Hoe oud is die van jou? Wat een minimensje!’ 

Op dat moment begint mijn ’minimensje’ te huilen en zijn geluidssterkte is niet erg mini. Karin zegt gedecideerd: 
‘Kom op, ik zal iemand roepen, dan ruimen wij snel die troep op. Daarna maak jij rustig zijn voeding en ik zal me tot je klaar bent over dat hoopje mens ontfermen.’
Ze ruimen snel alle troep op en boenen het granieten aanrecht schoon. 
In de kinderwagen zoek ik een schone luier om op te werken. Ik lees en meng, tel druppeltjes en kook, het is deze eerste keer inderdaad behoorlijk ingewikkeld.
Karin knuffelt ondertussen Michiel, die dankzij haar nu geduldig zijn voeding afwacht.

Peter, haar zoon, woog bij de geboorte al 8 pond, vertelt ze ondertussen.  
Ze vindt Michiel met zijn 4 en half pond ongelofelijk klein en broos.
Terwijl Michiel even later zijn flesje drinkt haalt zij Peter op. Het verschil is erg ongelofelijk.
De één heel tenger en klein en de ander één brok Hollands welvaren dat met zijn stevige armpjes en beentjes vrolijk om zich heen maait.

De volgende morgen komt ze weer. Ze vraagt of ze wat kan doen, Peter parkeert ze in onze box en we gaan aan de slag.
We ruimen op, drinken koffie, voeden onze baby’s en worden vriendinnen.
Als Michiel op doktersvoorschrift veel naar buiten moet, wandelt ze dagelijks mee door het Kralingse bos. 
‘Frisse lucht is goed voor elk kind.’ zegt ze en daar gaan we, wandelend en kletsend.
Zo groeit onze vriendschap, we zijn jong en denken dat dit altijd zal duren. 

Maar de panden worden gesloopt, we verhuizen allemaal, opleidingen komen, banen gaan en nieuwe situaties ontstaan.

Altijd scheen de zon
We waren altijd jong
Ons hele leven lang

Zo dachten we in 1972, maar zo ging het niet. Onze gezinnen groeiden, we hadden het druk.
Het communicatietijdperk stond nog in de kinderschoenen, zelfs interlokaal bellen was erg duur. Ondanks kaartjes en brieven verloren we elkaar uit het oog.

Weemoedige herinneringen aan onze jeugd en vriendschap resten.



illustratie Nidhi Chanani
liedjesfragment Rikkert Zuiderveld







woensdag 10 december 2014

Volgend jaar zien we wel weer


Landerig leunen de vers gekapte kerstbomen tegen het hek, dat de boer voor hen op zijn drassige erf heeft neergezet.
Zodra we uit de auto stappen zwaait de deur van de oude boerderij open en een enorme  hond stuift slippend op ons af. Modderspatten vliegen ons om de oren en ik kan ternauwernood voorkomen dat hij zijn vieze wollige poten liefdevol op mijn schouders legt.
Hij snuffelt en kwispelt alsof ik gisteren nog met hem heb gespeeld, maar ik kom hier maar één keer per jaar, alleen om een kerstboom te kopen. 
En deze grote ‘speelgoedhond’ gedraagt zich altijd en tegen iedereen zo.

Rustig stapt de boerin in haar klompen en komt achter de vierpotige enthousiasteling aan.
’Straks sluit ik hem op want niet iedereen vindt het prettig, hij ziet er ook wel vervaarlijk uit.’
‘Het eerste jaar dat ik hier kwam schrok ik me lam! Maar het is een goedzak. Wat mij betreft mag hij voorlopig rondrennen. Hij zal straks hard genoeg protesteren als hij een poos in de stal moet blijven!’ 
Van vorige jaren weet ik hoe luidruchtig hij tekeer gaat om zijn ongenoegen kenbaar te maken.

We lopen rond en keuren de bomen. We tillen ze op, draaien ze rond leggen ze weer neer en pakken een ander. Grote sprietige, kleine compacte, mooie gelijkmatige of een exemplaar waar ineens een gat in blijkt te zitten.
‘Hoe groot wil jij hem? Ik wil een grote voor op het balkon.’ 
‘Ik vind deze prima, niet zo groot, mooi compact en de kant waar dat gat zit zet ik wel tegen de muur.’
Twee stuks verdwijnen in de achterbak.
Voor dit jaar zijn we klaar. 

Althans wat de aankoop betreft. 
Thuis rijst de vraag welke boom nu van wie was? Volgend jaar neem ik een rood lintje mee. Hoezo volgend jaar?
Nu moeten we de kamer ombouwen en in kerstsfeer hullen.
Hoe deden we dat ook alweer? Hadden we er een kistje onder of stond de boom zo op de grond?

Eerst moeten de pompoenen, eikels en kastanjes het veld ruimen. 
Waar laat ik die? 
Ze in de kliko gooien of in de kelder te laten verrotten is jammer, dus gaan ze in een zak in de bijkeuken. Daar vind ik ze waarschijnlijk over een paar maanden ook verrot terug, maar dan heb ik het toch geprobeerd.

Dan moet de boom in een stevige pot, een zware klus. De versieringen en de verlichting staan in de kelder en we overleggen wat het dit jaar wordt. Goud, zilver of naturel.
Een luxe probleem, maar toch.

Dan volgt het plezier dat ieder jaar meer inspanning vergt: het optuigen. 
Van de restjes maak ik een kerststukje voor op de grote tafel. Dan de andere klusjes: het kersttafelkleed opstrijken, de kaarsenstandaards poetsen en een geschikt plekje voor het kerstwandkleed voor de kinderen zoeken.
Als alles klaar is zijn we uren verder en eigenlijk doodop.

Maar de huiskamer straalt en blij kijken we rond: het is al een beetje kerstfeest geworden.
Elke gedachte aan Spanje, de Canarische eilanden of een ander zonnig kerstvakantieoord is op slag verdwenen.

In het donker en door weer en wind zullen we ook dit jaar weer naar de kerstavonddienst fietsen en achteraf drinken we gezellig wat bij vrienden.

De heerlijke, druilerige, Nederlandse Kerstdagen staan voor de deur. 
En volgend jaar, volgend jaar zien we wel weer.






woensdag 3 december 2014

Kafenión



Gemoedelijk zitten de oude mannen bij elkaar.
Kop koffie, glas water en eindeloze palavers, tijd is hier een rekbaar begrip, de uren glijden zomaar voorbij.
In een Grieks dorp kun je vaak op het geluid afgaan als je wilt weten waar het kafenión is, want meestal zit iedereen buiten op het door grote bomen overschaduwde dorpsplein. 
Als het regent en iedereen binnen zit barst het caféetje bijna uit z’n voegen door al  die herrie en al die wijdse armgebaren.
Maar vandaag zit iedereen op het plein en genieten wij volop mee.

Het kafenión is voornamelijk voor de mannen. 
Alles passeert er de revue. De politiek, het voetbal, de plaatselijke ‘papás’ (geestelijke) en de burgemeester ze hebben overal commentaar op. Deze mannen weten alles beter en gaan overal eindeloos op in. Als ze voor even zijn uitgepraat kuieren ze een rondje rond het plein om de benen te strekken of met een winkelier te kletsen en daarna beginnen ze gewoon weer opnieuw.

Ze vertellen elkaar sterke verhalen over woeste vistochten en enorme vangsten. 
Vandaag doet een ras-verteller ruim een half uur over zijn visvangst-verhaal. 
Een vis van bijna préhistorische omvang heeft hij onlangs binnengehaald. De manen hangen aan zijn lippen en geven lachend en elkaar overschreeuwend commentaar.
Een ander heeft daar weer een mooi verhaal bij. Weliswaar had hij niet zo’n grote vis, maar de zee was wel veel woester, de golven hoger en zijn bootje kleiner!
Dan gaat het over een bergtocht die door een plotselinge weersomslag opeens levensgevaarlijk werd. 

Als een slungelige puber langs slentert, komt het gesprek op hun eigen kinderen en kleinkinderen.
Studerende kleinzoons en zoons die het goed doen in zaken. Helaas zijn ze allemaal weggetrokken en komen weinig meer thuis, op het eiland. Maar de mannen zijn allang blij dat er gewerkt en gestudeerd kan worden. Al schudden ze soms zorgelijk het hoofd over de toekomst.


Afgelopen zondag zijn er dubbele verkiezingen geweest, voor de gemeenteraden en voor het Europese parlement. Hoe zal het gaan met de economie en de bezuinigingen? Zal ‘Europa’ de duimschroeven nog verder aandraaien? Dat kan bijna niet.
Dat de corruptie wordt aangepakt, daar zijn ze het allemaal helemaal mee eens.
Maar of er een linkse of een rechtse regering komt, het zal allemaal niets uitmaken. Geen van de huidige partijen zal ooit tot wezenlijke veranderingen in staat zijn.
En het WK voetbal liep ook al op niets uit. Even is de stemming wat in mineur en valt een korte stilte. Iemand gaat een boodschap doen voor moeder de vrouw en loopt ermee door de smalle straatjes naar huis.

Nieuwe mannen komen erbij, sommigen zitten en anderen staan half op straat. Auto’s wringen zich langs het terras en handelaars toeteren om de aandacht te trekken of hangen uit het autoraam en kletsen mee.
De visboer komt langs en zijn krakende megafoon schettert vanaf het dak:
‘Verse vis! Regelrecht uit de haven! Vanmorgen zwom hij nog vrolijk in zee!’
De kreten van de visboeren overal ter wereld zijn ook altijd hetzelfde.

De visboer parkeert onder de bomen recht voor het terras.  Huisvrouwen en restauranthouders komen zijn waar kritisch keuren en proberen een goede prijs te bedingen. Al die tijd staat hij pal voor het terras te stinken. Ik ruik eigenlijk liever iets anders bij mijn kopje koffie.

Koffie, vislucht, schaduwrijke bomen en veel verhalen, zo is het kafenión op het dorpsplein.