woensdag 19 november 2014

Twilight years


To me you are so beautiful
though the days have passed you by
And the first time that I saw you
I didn’t realise
That we’d still be together
Our story nearly told
You will make me warm my love
And keep me from the cold

‘Our story nearly told’
We kijken elkaar aan, vandaag zou het wel eens zo ver kunnen zijn. 
Deze zonnige zondagmiddag zou wel eens de laatste kunnen zijn van meer dan veertig jaar samen. Ik kijk hem aan en bedenk dat die jaren ons wel zijn aan te zien maar: 
‘To me you are so beautiful
though the days have passed you by’

Een hartinfarct. We zeggen het niet hardop maar weten het allebei bijna zeker.
Snel handelen, ambulance bellen, dicht bij elkaar blijven.
Op de hartbewaking ligt hij al snel in bed, als een bionische man bestickerd en verbonden aan monitoren en infusen.
Bliepjes, fluittonen en plotselinge stiltes geven de ernst van de situatie aan.
We stellen veel vragen maar er zijn nog weinig antwoorden.
‘Gaat u maar vast thuis wat spullen halen, hij moet in elk geval blijven.’

De kinderen hebben elkaar gebeld en iedereen wil wat doen. 
Ik kan niets bedenken. Ze maken op hun telefoons een gezins-app aan, dat is makkelijk voor de berichtgeving.
Thuis zoek ik bibberend van stress wat ziekenhuisspullen bij elkaar. 
Zijn ‘vakantie-toilettas’ wordt ‘ziekenhuis-toilettas’.

Weer terug in het ziekenhuis blijkt alles geruststellend gewoon door te zijn gegaan. We moeten de uitslagen afwachten, als de dokter komt horen we meer, maar wanneer hij komt weet niemand.
‘U kunt beter naar huis gaan. U moet uw krachten sparen. Er zal nog genoeg op u afkomen komende tijd,’ is de onheilspellende goede raad die mij gegeven wordt.
Ik zie dat het ondanks de voortdurende verhoging van de medicijnen niet beter gaat.
Eigenlijk wil ik blijven, maar zie in hun aandringen een soort garantie dat hij niet snel zal overlijden.

We nemen afscheid maar beseffen dat het misschien toch wel voorgoed kan zijn. Een mens heeft tenslotte maar één hart. 
Met tranen in de ogen houden we elkaar vast, bidden en omarmen elkaar nog een keer.
‘We hebben het goed gehad samen!’
‘Misschien krijgen we nog wat jaren, maar zo niet  we weten dat we elkaar zullen weerzien. Hier of ergens anders.’

‘You will make me warm my love
And keep me from the cold’
Stress en kou maken dat ik nog steeds bibber, thuis eet ik moeizaam wat tomatensoep.
Dan gaat de telefoon: ‘Uw man is onderweg naar Zwolle voor een hartcatheterisatie.’
‘Waarom moest ik dan naar huis?’
‘U had toch niet mee gemogen. Voor informatie kunt u Zwolle bellen.’

Wat later bel ik daarheen: ‘Ik wil even informeren hoe het met mijn man gaat.’
‘Dat kan hij u prima zelf vertellen want we zijn net met hem klaar.’
‘Hallo schat, alles is hier goed hoor. Ik heb de hele catheterisatie op de monitor gevolgd. Het vat is weer open en er is een stent geplaatst. Er zijn nog twee kleinere vernauwingen, die moeten later behandeld. Maar ik voel me nu al beter dan ervoor.’
Mijn onverwoestbare optimist.

Met het gevoel dat ik in een achtbaan heb gezeten ga ik naar bed.
Om half 12 ’s nachts rinkelt weer de telefoon: ‘We wilden u laten weten dat uw man weer op weg is naar Deventer. We hadden zijn bed hier nodig.’
Met een ruk schiet het wagentje van de achtbaan weer los draait een snelle loop en komt met een rotklap tot stilstand. 
Ik draai me om, dank God en val als een blok in slaap.

Langzaam groeit ook het besef dat niets meer zal zijn als voorheen.
Mijn sterke man zal de rest van zijn leven hartpatiënt zijn, dat hebben ze hem in het ziekenhuis heel duidelijk gemaakt.
Eén ding blijft gelukkig wel:

And now we’re in our twilight years
the winter of our days
I will help you dry your tears
and brush them all away
and the falling leaves of Autumn
Seem like memories of Spring
We will blow them all away
like feathers in the wind


(ongeveer: Maar nu we in de winter van ons leven zijn / zal ik je tranen drogen / de neerdwarrelende bladeren van de herfst / lijken herinneringen aan de lente / We blazen ze allemaal weg als veertjes in de wind).




1 opmerking: