woensdag 19 maart 2014

Vrolijke fluiter


‘Mevrouw, ik ben de buurman van de familie Wissel. Mevrouw Wissel heeft mij gevraagd u persoonlijk te laten weten, dat haar man vanmorgen bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen. Pierres auto raakte in brand en hij kon er niet meer uitkomen.’
Sprakeloos staar ik hem aan, oom Pierre is omgekomen door een autobrand. Vorige week was hij nog hier. 
Boven huilt mijn, van de bel wakker geschrokken, baby.

Met zijn enorme gestalte en stem domineerde oom Pierre makkelijk een kamer vol mensen; hij was muzikaal, creatief, luidruchtig en meestal heel gezellig.
Hij kon fluiten als een kanariepiet en deed dat liefst de hele dag, je kon hem altijd al van verre horen aankomen.
Lange hoge trillers resoneerden door het trappenhuis van de flat als hij naar boven kwam.
In de kerk floot hij melodieus met het orgel of de piano mee en voor een vrolijke tegenstem draaide hij zijn hand niet om. Ik genoot altijd van zijn onconventionele bijdrage aan de kerkdiensten en van zijn vrolijke gefluit in de straat, in de auto en op vakantie.

In zijn kelderbox had hij een complete werkplaats ingericht. Aan één wand hingen al zijn gereedschappen keurig gerangschikt en klaar voor gebruik.
Op mijn manier knutselde ik ook graag en dat schiep een band. Toen ik een jaar of tien was maakte ik voor mijn moeder een dienblad met als versiering een blokpatroon van afgebrande lucifers.
Om lekker op te schieten brandde ik steeds een heel doosje tegelijk af.

In vertrouwen vertelde ik oom Pierre hoe ik op mijn zolderkamertje creatief bezig was voor mijn moeder. Mijn plan om voor mijn moeder iets te maken vond hij leuk, maar mijn werkwijze absoluut niet:
‘Ben je helemaal niet goed snik! Kom zaterdag maar naar mijn kluskelder dan mag je mijn spullen gebruiken. Geen vuur meer op zolder, het hele huis had wel kunnen afbranden, met vuur valt niet te spotten!’ 

Het was gezellig in zijn kelder. Hij floot zijn riedels en hoge trillers, ik mocht zijn gereedschap gebruiken en de lucifers werden nu onder zijn toeziend oog gecontroleerd afgebrand. Toen alle blokjes geplakt waren gaf hij mij een bus lak om het alles af te lakken. Het dienblad is, met dank aan oom Pierre, jaren in gebruik geweest.

Wij verhuisden, zij verhuisden en dat een paar keer en opeens wonen we weer dicht bij elkaar.
Ons huis ligt nu dicht bij zijn werk en ongeveer één keer per week komt hij in zijn lunchpauze fluitend ons tuinpad op. Als hij binnenkomt word ik bijna gesmoord in zijn berenomhelzing en daarna installeert hij zich voor een mok koffie en een praatje.

En vandaag is iemand mij komen vertellen dat mijn oom Pierre nooit meer zal fluiten. 
Dat het vuur waar hij mij voor waarschuwde zijn leven heeft genomen.
Langzaam rollen de tranen rollen over mijn wangen terwijl ik mijn baby verschoon en voed. 
Dan schiet één van zijn lievelingsmelodieën mij te binnen en zachtjes zing ik het voor mijn kindje: ‘Jesu joy of mans desiring…’  
Hij floot alle melodie-lijnen, tegenstemmen en intervallen die Bach verzon achter elkaar door en bedacht er zelf ook nog wat variaties op. Tot aan de slotzinnen:

‘Thou dost ever lead Thine own
In the love of joys unknown.’

‘U zult uw kinderen steeds leiden
tot in onbekende liefde en vreugde.’



Geen opmerkingen:

Een reactie posten