woensdag 4 maart 2015

Gedeukt zelfvertrouwen


Verbaasd probeer ik te begrijpen wat ik zie. Klinkers en smalle reepjes grond; hier klopt iets niet. Hoe is mijn wereld zo gedraaid?
Om mij heen klinken stemmen die de inmiddels bekende woorden spreken:
‘Blijft u maar rustig liggen.’
‘Ik pak uw fiets even onder u vandaan.’
‘Wat gebeurde er nu toch?’
Ik wil overeind komen maar een gedecideerde hand drukt me stevig terug op de keitjes en ik geef mijn verzet eerst maar even op.
‘Mijn bril! Pas op voor mijn bril.’ zeg ik hopelijk luid en duidelijk. Stel je voor dat die in gruzelementen is of dat hij nog heel is en iemand gaat er in de consternatie bovenop staan. Kost honderden euro’s die ik wel beter te besteden weet.

Als de druk op mijn hoofd even minder wordt ontsnap ik en ga rechtop zitten. Een kring van vriendelijke, welwillende mensen staat om mij heen. 
‘Kan ik iemand voor u bellen?’
‘Uw fiets lijkt verder o.k. Het mandje heb ik alweer rechtgezet en het spatbord wat bijgebogen.’
‘Nee hoor, mijn man heeft geen auto. Maar het is ook echt niet nodig.’
Ik voel aan mijn hoofd. Een snel groeiende bult vlak boven mijn wenkbrauw, een beginnend gebonk in mijn hoofd en een smal straaltje bloed uit een schaafwond op mijn slaap getuigen dat ik onzacht met de straat in aanraking ben geweest.

‘Misschien hebt u een hersenschudding. U kunt niet fietsen. Zal ik thuisbrengen?’ 
Maar ik ben niet misselijk, hooguit wat groggy en ik geneer me dat ik daar languit op straat lig.
Iedereen is even behulpzaam en vriendelijk maar ik wil gewoon opstaan en zelf naar huis fietsen.
‘Als u met die mevrouw meegaat zal ik uw fiets wel naar uw huis brengen.’
Mij wordt weinig gevraagd en als ik nu niets zeg ze denken dat er echt iets mis is. Dus neem ik het heft in handen.
‘Er is heus niets aan de hand. Het was gewoon stom, ik had beter moeten opletten. Ik heb niets gebroken, kijk maar ik kan alles bewegen.’ Overtuigend beweeg ik mijn armen en benen. ‘Ik heb hele stevige botten hoor en een harde schedel.’

Inmiddels staat mijn fiets overeind maar ik zit nog steeds, letterlijk vernederd, op de grond en vraag: ‘Wilt u mij alstublieft helpen op te staan?’
Drie man sterk hijsen me met een fikse zwaai overeind. 
‘Ziezo, dat voelt een stuk beter.’
Iemand hangt mijn fietstas aan de bagagedrager en een jongeman komt aanlopen met de boodschappen die overal verspreid lagen. 

‘Woont u ver weg?’
‘Nee, ik fiets in tien minuten naar huis en ik beloof u dat ik de veiligste en snelste route zal nemen.’
Aarzelend zoekt iedereen zijn inderhaast neergezette tassen en fietsen weer op.
‘Weet u het zeker? Ik wil…’
‘U hoeft het maar te zeggen hoor…’
‘Lieve mensen, hartelijk dank. Ik weet dat u allemaal wilt helpen maar het is heus niet nodig.’

Een halve kring niet helemaal overtuigde mensen kijkt me na. Ik durf niet om te kijken of mijn hand los te laten om te zwaaien, want ik ben vanmiddag dus voor de derde keer roemloos met mijn nieuwe fiets gevallen. 
Zowel mijn spatbord als mijn zelfvertrouwen zijn gedeukt.

Hoe lang zal het nog duren voor ik dit onding in mijn macht heb?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten