woensdag 13 mei 2015

Mijn grootmoeders klok


'Heb je de klok vanmorgen te goed afgestoft?’
‘Nee hoor, ik veeg principieel alleen de spinnetjes bij de bel weg. Staat hij stil? Vreemd, geef hem maar een zetje.’
Voorzichtig wordt de slinger in beweging gezet, ik hoor de vertrouwde tik terugkomen en wij verdiepen ons weer in onze bezigheden. 
Het is vandaag een echte ‘cocoon-dag’. Storm en regenvlagen geselen ons arme voorjaarstuintje en wassen ook het serredak helemaal schoon.

Als ik thee ga zetten staat de klok weer stil. Hij krijgt opnieuw een zetje, maar geeft er na een paar minuten alweer de brui aan en zo hobbelt hij de middag door. 
Misschien wil hij een beetje anders hangen. 
Een beetje schuiner naar links of iets naar rechts? Een stukje papier erachter of zelfs een kartonnetje? We proberen het hem naar de zin te maken, maar niets helpt en ’s avonds geven we het op.
De volgende morgen zoeken we op internet een klokkenmaker.

‘Goedemorgen mijnheer, neemt u ook reparaties aan? Wij hebben hier een haantjesklok die het niet meer doet. Kunt u die repareren?’
We mogen langs komen en een uurtje later staan we voor een oud witgeverfd dijkhuisje met een hoge puntgevel. 
Een sierlijk smeedijzeren uithangbord vertelt ons dat we op het juiste adres zijn.
Binnen, in een ambachtelijke entourage van statig tikkende klokken en galmende uurslagen, worden we vriendelijk ontvangen door een wat oudere heer.
Voorzichtig hebben we onze goed ingepakte klok naar binnen gedragen en op een tafel gezet.

De doos gaat open en hij kijkt erin.
‘Tja.’ 
Dat klinkt niet erg veelbelovend. We weten natuurlijk wel dat onze klok te jong is voor antiek en te oud voor nieuw, maar het is ònze klok en na 35 jaar zijn we eraan verknocht.
Destijds kregen we geld van mijn Oma, dat we aan iets blijvends wilden besteden.
We besloten een ‘echte’ klok te kopen. Niet langer een plastic geval op batterijen aan de muur, maar een mooie koperen klok met een belslag. 
Onze financiële situatie liet dergelijke buitenissigheden niet toe, maar op deze manier konden we een echte klok kopen en hadden bovendien een fijne herinnering aan Oma.

We namen een dag oppas voor onze vijf kinderen en gingen met de trein naar Arnhem om klokken te kijken. Ondanks onze vastbesloten inspanning vonden we niets binnen het budget. Moe en teleurgesteld gingen we naar huis. Bijna thuis kwamen we langs een klokkenwinkel die we in onze ijver helemaal vergeten waren: de klokkenwinkel om de hoek.
Daar vonden we onze haantjesklok. Sindsdien heeft hij trouw de uren weggetikt; gelukkige, verdrietige, stormachtige en saaie uren, gewoon een half mensenleven lang.

Nu pakt de klokkenmaker een pennetje en peutert een beetje rond in zijn roerloze binnenste. Hij kijkt als een dokter die een slecht nieuws gesprek voorbereidt.
Dan legt hij omstandig uit waarom onze klok niet zo goed is als de antieke klokken van voor de oorlog, toen er nog koper genoeg was om degelijke uurwerken te maken.
Dat doet pijn, hij heeft ons al die jaren zo trouw gediend.
Kinderen en kleinkinderen hebben hebben allemaal een periode gehad dat ze enthousiast ‘tik-tak, tik-tak!’ riepen en wij 'Grote klokken zeggen tik-tak, tik-tak.' met hen zongen. 
Toen ze iets groter en ondeugender werden zetten ze, als we even niet keken, die magische slinger stil. Ook dat ging weer voorbij.

Nu staat de slinger definitief stil, wij willen het nog niet geloven.
‘We begrijpen dat het een grote reparatie is, maar wat gaat het ongeveer kosten en hoe goed is hij daarna weer?’
We staan inmiddels in de werkplaats, waar minuscule koperen busjes, schroefjes, pennetjes en radertjes liggen te blinken in het felle lamplicht.
De klokkenmaker legt alles uit en we begrijpen: mijn Oma’s klok is totaal versleten en net als in het liedje is het definitief: 

‘Maar opeens toen was het met haar gedaan
En voorgoed is ze stil blijven staan’






Geen opmerkingen:

Een reactie posten