woensdag 10 juni 2015

Een lang leven samen


Zij was pas 12 en ik zelfs nog een paar jaar jonger, maar we hadden een klik. Zij was helemaal Hollands terwijl ik van Spaanse origine was, vurig en gepassioneerd. Ze streelde mijn rondingen en liet even een paar warme klanken diep uit mijn binnenste komen.
Ze was zo gelukkig met mij.
Voor ze precies wist wat ze moest doen om een goed span met mij te vormen probeerde ze al goede vrienden met mij te worden. Met een zachte doek wreef ze mij glanzend schoon en vol verwachting werd ik opgeborgen in een mooie nieuwe zak.
Een stevige band kwam om mijn nek en werd onderaan de zak vastgemaakt, zo kon ik door weer en wind mee op de fiets.

We hobbelden door de stad, ik hoorde harde geluiden, onwelluidend en schel. Een scherpe bel, geknerp en een luidruchtige toeter.
We waren lang onderweg, maar ze lette goed op. Toen hoorde ik weer een bel, nu heel dichtbij. Stemmen van andere kinderen. Hijgend beklommen ze de trappen, ze was voorzichtig en zorgde dat ik niet tegen de muur stootte. Voor mij hoorde ik een arme cello die hard tegen de muren bonkte, diep kreunen.

Toen mocht ik uit de zak.
‘Kijk eens! Is hij niet mooi?’
Ik was in een heel andere kamer, niet haar gezellige kamertje thuis maar een kale ruimte. Om ons heen hoorde ik zachte muziek uit andere kamers komen.
Een vriendelijke mevrouw pakte mij aan. Nauwkeurig luisterde ze naar mijn stem. Ze draaide wat aan mijn knoppen tot alles perfect klonk, in haar handen kon ik weer zingen.
‘Wat een mooie diepe klank heeft hij! Daar ga je heel veel plezier van hebben.’
Er kwamen boeken op tafel; ze kreeg haar eerste les. Ik hielp haar zoveel mogelijk, deed mijn best zo zuiver mogelijk te klinken hoewel ze nog veel moest leren.  
Maar ik was goed gebouwd en dat scheelde enorm.

Jarenlang trokken we samen op, ze leerde me goed bespelen en ook anderen genoten ervan.
We gingen dikwijls samen op stap en we zongen de sterren van de hemel. 
Soms juichten we blij, soms huilden we als er verdriet was en dankbaar zongen we samen als alles gewoon goed ging. We waren een hecht duo.
Na veel omzwervingen kreeg ze kinderen en ik mocht met haar kinderen zingen.
Kinderen vinden mij meestal erg mooi, ze strelen vaak mijn glanzende kast en willen altijd even zelf mijn snaren laten klinken. Ik speel graag voor hen, geniet van hun stralende gezichten het enthousiaste meebewegen. Het leukst is als ze met glanzende oogjes met me meezingen.

Het ouder worden ging niet aan mij voorbij. Mijn hals trok wat krom en de kleur van mijn kast werd dieper. Door het spelen met een plectrum ontstonden er wat krassen op mijn voorkant en ik viel een keer om waardoor een scheur in mijn kast ontstond. 
Gelukkig vond ze een vioolbouwer die ook gitaren repareerde. Zo werd ik weer heel en we zongen weer samen.
Maar er kwam de dag dat het niet meer zo goed ging. 
Ik was te oud geworden en als ik eerlijk ben: zij ook.

Mijn snaren kunnen niet meer goed gestemd worden want mijn mechaniek is versleten en zij kan de snelle loopjes en de ingewikkelde akkoorden niet meer maken.
Nu hang ik aan de muur. Mooi ben ik nog steeds. Elke week word ik zorgvuldig afgestoft en glijdt haar hand even over mijn rondingen.
Zo nu en dan maken we samen nog even muziek. Een klein stukje klassiek, wat oude liedjes, spirituals of popsongs uit de jaren zestig. 
We zijn vredig samen oud geworden.



2 opmerkingen:

  1. Door het plaatje er boven zat ik even op een verkeerd spoor ;-) Wat leuk dat je vanuit het instrument geschreven hebt als personage. Een mooi spinsel.

    BeantwoordenVerwijderen