woensdag 14 mei 2014

As time goes by


De bel gaat. 
Snel doe ik de voordeur open, een vlaag wind en regen duwt mijn gasten het halletje in. 
‘Kom binnen! Wat een weer hè!’
We zoenen en bekijken elkaars grijze hoofden, uitgedijde tailles en stijve ruggen. 
Sommige dingen zijn niet leuk, maar wat doe je eraan? Met zelfspot en ironie lachen we erom. Veel verdween in de veertig jaar dat we elkaar kennen, maar gelukkig bleef onze gezellige, ongecompliceerde vriendschap. 

De geur van verse koffie en warm gebak vult ons huisje.
‘Wat een goed idee zo’n verjaarskalender met foto’s, even kijken hoor. Van wie is die onderste baby? En dat pubertje van wie is die?’
Vragen die het afgelopen jaar moeten overbruggen flitsen over en weer, terwijl we met z’n drieën in de keuken staan te dringen. 
De één zet de meegebrachte bloemen in een vaas, de ander snijdt de warme apfelstrudel en ik laat door al die drukte afgeleid, de melk overkoken.

We zoeken ieder een makkelijke stoel. Even gaat het gesprek over ouder worden, de aanschaf van relaxfauteuils en niet zo ver meer kunnen lopen.
‘Wat een mooie foto daar aan de muur. Waar is dat?’
‘Macedonië.’
‘Prachtig, ik zou er zo heen willen.’ en met een mistroostige blik naar buiten: ‘Heerlijk in de zon.’

Onze volwassen kinderen passeren de revue. 
Moeder- en oma-vreugden en verdriet dwarrelen in een paar zinnen en wat tranen langs.
We begrijpen elkaar in de vreugde om de kinderen, waarmee het goed gaat en voelen mee met het verdriet om onze zorgenkinderen.

‘Weet je nog van die mooie indianenpakken die jij had gemaakt? Waren die niet voor een bruiloft?’
‘Ja, toen mijn zus trouwde. De jongens moesten bloemen strooien en mijn zus zei dat ik vast wel iets leuks wist om hen aan te trekken. Achteraf weet ik eigenlijk niet zeker of zij het wel zo leuk vond om Indianen-bruidsjonkertjes te hebben, maar de jongens hebben er nog jaren in gespeeld.’
‘Iedereen in de buurt vond ze prachtig en heeft ze wel een keer geleend.’
Wat onzeker kijk ik hen aan, hebben we dit vorige keer ook niet uitgebreid besproken?

Het vanmorgen gebakken brood is klaar en staat al af te koelen. Ik memoreer een bekend gezamenlijk verhaal over een vakantie, waar heel dunne boterhammetjes met elkaar gedeeld moesten worden en zeg: ‘Ik zal lekkere dikke snijden, hoor!’
‘O ja, we kregen daar hele dunne, anders moest de beheerder te vaak bakken.’ 
Het verhaal wordt opnieuw verteld en is weer leuk. Toch besluipt mij stilletjes de vraag hoevaak wij elkaar dezelfde verhalen beginnen te vertellen.

Mijn kinderen zeggen geregeld: ‘Mam, dat heb je al verteld.’ 
Maar dan weet ik dat niet meer of denk dat ik het aan een ander heb verteld. 
Mijn verontschuldiging is dat ik zoveel kinderen heb en dat mijn verhaal toch leuk is.
‘Nou zò leuk is het nou ook weer niet …’ was onlangs de pittige uitsmijter.
Zo willen ze mij scherp houden.

Maar met mijn vriendinnen geeft dat niet, met hen praat ik over de dingen die ons verbinden. 
De lieve opmerking van een kleindochter, de slimme geadopteerde kleinzoon en de ondeugende streken van onze kinderen vroeger. 
Dingen uit ons gezamenlijk verleden en het daaruit voortkomende heden, kleine dingen die het veertig jaar oude weefsel tussen ons versterken. 
Die stof vergaat niet, dankzij dit soort jaarlijkse onderhoud.

Ik heb er geen idee van hoe vergeetachtig ik ben.
Misschien heb ik een dergelijke column al een keer geplaatst en ben ik dat gewoon vergeten. 



-het schilderij hierboven is van Itzchak Tarkay




Geen opmerkingen:

Een reactie posten