woensdag 24 juli 2013

Nachtvlinder

 
Een grote, donkere nachtvlinder fladdert naar binnen als ik het licht in de huiskamer aandoe.
Het is drie uur ’s nachts en ik wil even rondlopen en wat klungelen, in de hoop dat ik daarna alsnog de slaap kan vatten.
Verbaasd loop ik achter hem aan. 

Als hij zit, zie ik pas hoe mooi hij is.
Ik dacht altijd dat nachtvlinders een soort grauwe motjes waren, maar deze heeft niets van een grauw motje.
Zijn grote vleugels hebben vier lichte ogen en zijn mooi grijsbruin getekend, terwijl de randen helder wit afsteken.

De schuifpui staat maar op een miniem kiertje open om het warme huis wat af te koelen gedurende de nacht. 
Maar de temperatuur buiten is nauwelijks gezakt, dus veel verkoeling brengt het kleine kiertje niet. Wel een nachtvlinder.

Hij fladdert dwars door de kamer naar de keuken en botst daar met een tikkend geluid tegen het raam. 
Waarschijnlijk is hij hier binnen alweer uitgekeken en ziet het licht van de straatlantaren als aantrekkelijke volgend reisdoel. 
Helaas voor hem zit het glas ertussen.
Ik doe en halfslachtige poging hem te vangen, maar ik ben bang dat ik zijn vleugels zal  beschadigen. 

Bovendien zullen er, wanneer ik de deur openzet meer nachtvlinders binnenkomen dan ik in één nacht vangen kan. 
Dus staak ik mijn pogingen en besluit hem morgen, als hij dan nog te vinden is, bij daglicht te vangen.

De volgende dag vind ik hem op het wasgoed dat boven de trap hangt.
Wanneer ik een handdoek pak, fladdert hij verschrikt weg en gaat op het hor in de slaapkamer zitten. Bij daglicht zie ik nog beter hoe mooi hij is. 
Wonderlijk, dat zo’n elegant en fraai getekend diertje de hele weg van rups, pop en vlinder tot de dood aflegt, terwijl in de meeste gevallen geen mens hem ooit heeft gezien.

Ik pak een zeef en een kartonnetje en vang hem.
In de tuin mag hij vrij.

Stil blijft hij nog even op mijn hand zitten, alsof hij niet echt kan geloven dat hij heelhuids weer buiten is. 
Ik voel een zekere verbondenheid en denk: 
‘Hé jochie, ik ben ook een beetje een ‘nachtvlinder’, de nachten zijn zo slecht nog niet, hè? Overal is het stil en rustig, je kunt heerlijk je eigen gang gaan! Alleen is het voor mij zo onpraktisch omdat ik mens ben en hoor te slapen. Jij boft, het hoort bij jou, geniet ervan!’

Sierlijk danst hij weg en verdwijnt.

1 opmerking:

  1. ...ik praatte vandaag tegen de wandelende tak van m'n dochter :-) (MR)

    BeantwoordenVerwijderen