woensdag 18 juni 2014

IJskonijntje in de dierentuin

 

Vanavond verloopt onze maaltijd heel wat minder rumoerig dan normaal. Iedereen is een beetje onder de indruk van die ene lege stoel en om de beurt kijken we het tuinpad af.
Hoe lang gaat het nog duren?

Opeens roept Sander: ‘Daar komen ze!’
Iedereen stormt naar buiten waar Lotte en haar meester het tuinpad op komen lopen. Ze bombarderen haar met vragen: ‘Hoe kwam dat?’ ‘Waar waren de anderen?’ ‘Heb je lang gezocht?’ ‘Hoe ben nu je hier gekomen?’
‘Rustig allemaal. We gaan eerst eens zitten en dan mag Lotte vertellen. Of heb je zoveel honger dat je eerst wilt eten?’
Lotte schudt heftig haar hoofd en kruipt even dicht tegen mij aan.
‘Nou vertel op, hoe konden ze je nou vergeten?’ begint Michiel ongeduldig.
‘Dat weet ik ook niet. Ik stond bij de apen te kijken. Er was een moeder-aap die speelde met haar kleintje. Het kleintje holde steeds weg en zij ging hem dan weer pakken. Zo schattig!’

‘Jij stond dus te dromen en merkte niet dat de anderen weggingen.’ merkt Sander droog op.
Dat laat Lotte zich niet zeggen. Ze mag dan pas acht zijn, maar als vierde in de rij kan ze prima van zich afbijten. Bovendien heeft het avontuur van vandaag haar zelfverzekerdheid een nieuwe impuls gegeven. 
‘Helemaal niet. Ze waren gewoon opeens weg. Ik ben nog gaan zoeken, maar ze waren nergens.’
‘Was je niet bang zo alleen in de dierentuin?’ vraagt haar jongste zusje.
‘Nee hoor er liepen zoveel mensen, ik dacht: Het komt wel goed. Ik zag pijlen naar de uitgang en zo kwam ik bij de kassa. Daar kreeg ik drinken en snoepjes en ik mocht een beestje uitkiezen. Kijk maar.’
Trots laat ze een klein aapje zien.

‘Hoe wist je dan dat ze weg waren?’
‘De meester had gezegd dat we na de apen in de bus gingen. Dat zei ik ook tegen de kassa-mevrouw, maar ze ging het toch omroepen.’
‘Waarom moest je toen helemaal alleen in een gewone bus?’
‘De anderen waren al te ver weg. De meester wachtte op mij in Arnhem en we gingen samen verder naar huis. Pff, nou heb ik honger!’

Ik maak snel haar eten warm en klop de slagroom voor een feestelijk toetje voor ons allemaal. Iedereen komt er omheen zitten en hangen. Sander en Michiel leveren zoals grote broers betaamt een heleboel commentaar. 
‘Kan jouw meester niet tellen of zo?’
‘Hij heeft gewoon niet goed opgelet!’
‘Jaha, maar Peter heeft twee keer een vinger opgestoken en met een hoog stemmetje ‘Ja meester!’ geroepen bij mijn naam.’ 
Julia is extra lief voor haar jongere zusje: ‘Naast wie zat je dan, heeft zij je niet gemist?’
‘Ik zat naast Maaike, maar iedereen mocht op de terugweg ergens anders zitten, dus zij merkte niet dat ik er niet was.’
Zo gaat de algemene opwinding nog even door en Lotte laat het zich allemaal feestelijk aanleunen.

De volgende dag op school mag ze vertellen hoe het gegaan is en de hele klas luistert vol ontzag.
‘Was je helemaal niet bang?’  
‘Ik zou denk ik heel hard gaan huilen.’
Iedereen praat door elkaar, maar Lotte zegt laconiek: ‘Nee, ik was niet bang. Ik vond het alleen niet leuk dat ik niet met de schoolreisbus terug kon.’

Na school komt ze even in de keuken staan kletsen en vertrouwt me toe: ‘Vandaag op school leek alles wat gisteren gebeurde veel spannender en enger dan gisteren toen het echt gebeurde!’






Geen opmerkingen:

Een reactie posten