woensdag 17 september 2014

Volg de pijlen

Aan de grond genageld sta ik bij het hekje van onze achtertuin en overzie de ruimte tussen de garages. 
Het is onweerlegbaar duidelijk dat Sander hier is geweest.
Op de garagemuur rechts staat in smerig bruin ‘Sander’ gespoten met daaronder een pijl naar van de volgende garage. 
Daar staan twee kleinere pijlen en vervolgens op het dichtstbijzijnde schuurtje een laatste pijl naar ons tuinhek en het woord ‘hier’. 
Alle letters en pijlen druipen droeve tranen tot op de stoep, het ziet er vreselijk uit. 

Ik ga eerst Sander maar eens zoeken.
Hij is voor ons huis met een groep jongens aan het spelen. 
‘Sander, ga je mee?’ 
Hem hier met al die toehoorders eromheen aanspreken, lijkt me niet ideaal. 
De spuitbus ligt op de grond. 
Ik knik ernaar: ‘Is die van jou? Neem die dan ook maar mee.’
Wat onzeker kijkt hij mij aan en raapt hem op. Zo te zien begint hij nattigheid te voelen. Sander doet altijd eerst en denkt dan pas na.

Achter het huis blijf ik staan en wijs: ‘Wat heeft dit in vredesnaam te betekenen?’
‘Ik vond een spuitbus en toen heb ik op de muur gespoten,’ en heel trouwhartig er achteraan: ‘Ik zal het wel schoonmaken, hoor.’
Ik bekijk de spuitbus: ‘Tectyl’. 
Daar kunnen water en een borstel weinig aan doen.

Op dat moment komt mijnheer de Ruyter thuis, hij parkeert zijn auto voor de deur van zijn bespoten garage. Verbijsterd kijkt hij rond en blijft dan gelijk maar even staan voor een praatje over de aansprakelijkheid.
‘Waar heb je die spuitbus gevonden?’ vraag ik Sander voordat ik hem tot nader order naar zijn kamer stuur.
‘Die lag daar.' Hij wijst naar de plek waar de Ruyter zijn auto net heeft geparkeerd.

Deze verschiet van kleur en kijkt naar de spuitbus, die ik inmiddels als het corpus delicti in een plastic tas heb veiliggesteld. 
‘O ja, die wilde ik nog opruimen. Hij rolde onder de auto en ik wilde hem oprapen als ik de auto had verzet, maar dat ben ik vergeten. Ik dacht dat hij leeg was, maar als ik zo kijk was dat nog lang niet het geval.’
Ruiterlijk zegt hij erachteraan: ‘Het is dus ook mijn schuld.’ 

Inmiddels komen ook de andere gedupeerde buren erbij staan. 
Ik beloof hen dat alles schoongemaakt zal worden en ga de verzekering bellen.
De juffrouw aan de telefoon is weinig toeschietelijk en zegt dat vandalisme niet onder de WA valt, maar dat ze de volgende dag iemand zal langssturen.

Nerveus wacht ik de volgende morgen op zijn komst. 
Wat zal het wel niet kosten als we het reinigen zelf moeten betalen?
Als hij arriveert neem ik hem mee naar de 'Plaats Delict' en kijk hem bezorgd aan: 
‘Dit is het.’ Met een wijds armgebaar omvat ik de smerig bekladde garagemuren waarop de druipende bruine tranen inmiddels zijn opgedroogd.

Tot mijn verbazing begint hij te lachen. ‘Mevrouw, dit is geen vandalisme, dit is puur onbenul! Vandalisme is opzettelijke vernieling van andermans eigendommen en in dat geval had hij wel iets anders gespoten. Tot een bepaalde leeftijd gaan we daar coulant mee om.’
Opgelucht bied ik hem koffie aan terwijl we de papieren invullen.

Een paar dagen later arriveren twee mannen in beschermende kleding en met mondmaskers voor. Hun wagentje met generator, hogedrukspuit en heel veel chemische troep staat urenlang te brommen en te spuiten. Het kost vele liters water en schoonmaakmiddelen voor de muren uiteindelijk weer schoon zijn.


Lichte uitgebeten vlekken op de garages herinneren ons jarenlang aan Sanders bewegwijzering.



1 opmerking:

  1. Oeiiii, dat soort dingen gaan mij vast ook nog eens overkomen. Gelukkig is de verzekering in dit soort gevallen heel ruimdenkend.

    BeantwoordenVerwijderen