donderdag 7 februari 2013

Donkere ogen




Een fijn bewerkte, zilveren vingerhoed ligt op oma’s gerimpelde hand.
Ze legt hem nu in mijn hand. 
Oma kreeg de vingerhoed lang geleden van haar moeder en hij werd toen al generaties lang van moeder op dochter doorgegeven. Er hoort een verhaal bij.
Ik krijg hem nu van mijn oma, die met zachte stem het verhaal begint te vertellen:

‘Zo zacht mogelijk sluit Marie deur achter zich.
Met ingehouden adem blijft ze even staan om te horen of het stil blijft in het huis dat ze zojuist verlaten heeft.
Gaat er niet ergens een kaars of een olielampje branden?
Dan draait ze zich resoluut om. Loopt de tuin door en opent behoedzaam de poort naar de straat.
Spiedend kijkt ze links en rechts, glipt dan snel naar buiten, doet de houten deur zachtjes dicht en rent weg.
Ze holt de lange straat uit en zorgt dat ze in de donkere schaduw van de huizenrij blijft. Nu moet ze het plein over. Even wacht ze en kijkt of er niemand te zien is. Dan rent ze verder en probeert daarbij zo min mogelijk geluid te maken.
Ze heeft een klein pakketje in haar hand geklemd. Als ze de stadswacht maar niet tegenkomt. Of een dronkeman.
Nog even. Daar is de haven al.
Op de kade staat een donkere gestalte tegen de pakhuizen geleund.
Opgelucht haalt ze adem.
- ‘Marie, meisje, je bent toch gekomen!’
- ‘Ik had het toch beloofd. Maar het duurde zo lang voor het stil was in huis en iedereen sliep.’
Samen lopen ze, wat rustiger nu, langs de schepen die in de haven zijn afgemeerd.
Wat verderop ligt, tussen de andere parlevinkers, Janno’s boot. Zonder veel te zeggen lopen ze door tot Janno haar een teken geeft. 
Ze zijn er. Hij steekt zijn hand uit en helpt haar aan boord.
Het kleine scheepje deint hevig als ze erin stappen.
- ‘Weet je het zeker?’ vraagt Janno, ‘Je verbeurt alles hè, als je met deze waterzigeuner meegaat willen ze je nooit meer zien.’
- ‘Ik wil alleen maar samen met jou verder. Ik heb niets meegenomen waardoor ze me kunnen betichten van diefstal en laten achtervolgen. De zilveren vingerhoed en het pakje zilveren naalden waren geschenken voor mijn verjaardag. Die heb ik meegenomen zodat ik je altijd kan helpen in ons onderhoud te voorzien als de tijden voor jou eens slechter zijn. Kleren zullen de mensen altijd nodig hebben en er zijn er weinigen die zulke fijne steekjes kunnen maken als ik’
Haar trotse kinnetje gaat omhoog, maar dan verandert de uitdrukking op haar gezicht: ‘Jij hebt toch geen spijt?’, vraagt ze wat onzeker.
- ‘Nee, ik houd van jou meer dan van wat ook en ik had nooit gedacht dat we zo samen verder zouden kunnen gaan. En nu je dit alles getrotseerd hebt, wil ik je meer dan ooit heel erg gelukkig maken’
Vanaf die dag deint het water hen elke avond in slaap. 
Er komen kinderen. Kinderen met koolzwarte zigeunerogen. Soms vragen ze aan hun moeder waar ze toch die mooie zilveren vingerhoed vandaan heeft. 
Dan vertelt Marie hen het hele verhaal.
Het verhaal over haar vader, die niet wilde dat ze met Janno trouwde omdat hij niet van het land kwam, maar op het water zijn brood verdiende. En daarbij ook nog veel armer was dan zij. 
Van het huis waar ze diende en waaruit ze ’s nachts wegliep naar Janno, die aan de haven op haar wachtte.
Ze vertelt dat ze goede en slechte tijden hebben gekend maar dat de vingerhoed altijd goede diensten heeft bewezen.
Soms om het noodzakelijke dagelijkse brood te kopen voor het groeiende gezin en soms om extraatjes te kunnen kopen.
'Maar’, besluit oma, ‘nooit, niet één dag, heeft ze spijt gehad van haar keuze.’

Oma’s koolzwarte ogen schitteren van plezier en ze kijkt mij lachend aan: ‘Nu ben jij aan de beurt. Straks als jij een dochter hebt moet die ook weer het familieverhaal horen van Janno en Marie. Van de waterzigeuner en het burgermeisje waardoor de zwarte ogen en het zilveren vingerhoedje onze familie binnenkwamen.’

1 opmerking:

  1. Ow man... wat een prachtig verhaal... en nu weet zelf ik, als zoon, het verhaal achter mijn bruine ogen :-)

    BeantwoordenVerwijderen