donderdag 7 maart 2013

Een mooie Rus



‘Weet je’, zegt de kersverse verloofde tegen zijn lief, ‘Ik heb toch zo’n zin om allerlei leuke dingen samen met je te ondernemen!’
‘Zoals?’, vraagt ze verrast.
‘Bijvoorbeeld samen reizen, naar een goede film of naar de schouwburg gaan! Naar een mooi Russisch toneelstuk bijvoorbeeld!’
Lichtelijk verbluft kijkt zijn versgebakken geliefde hem aan. Van ‘Oorlog en vrede’ van Tolstoj heeft ze nooit meer dan tien bladzijden gelezen en aan ‘Anna Karenina’ is ze nooit begonnen.
Van Dostojevski heeft ze ooit ‘De speler’ bij ‘de Slegte’ gekocht, maar Toergenjev kent ze alleen van horen zeggen en daarmee houdt haar kennis van de oude Russen totaal op. Als hij echter zo enthousiast is, dan kunnen ze natuurlijk best gaan en wordt het vast wel leuk.

Helaas, sommige dingen willen niet lukken.
Waarom weet niemand. Bestaat het dat iets veertig jaar lang niet lukt?
Misschien zijn ze gewoon te kieskeurig, te druk of wonen ze te ver van een goede schouwburg af. Waarom is het anders nooit gelukt de afgelopen veertig jaar?

Ze doen een nieuwe poging. Deze poging begint drie jaar geleden. De verloofde van destijds is inmiddels al veertig jaar haar echtgenoot en hij wil graag naar ‘De drie zusters’ van Tsjechov.
Nu ze eenmaal gepensioneerd zijn moet alles toch beter gepland kunnen worden?
Maar nee, ook deze poging strandt jammerlijk.
In de week voor hun theateravond liggen ze beiden met griep in bed. Ze annuleren hun kaarten want koortsig en hoestend naar de schouwburg gaan is niet echt gezellig. 

Russofiel als hij is wil hij het jaar daarop, als er weer een Rus op het schouwburgprogramma staat, een hernieuwde poging wagen. Ze worden het eens over ‘De Kersentuin’.
Dit keer komt er een 25-jarige jubileumviering tussen. Dat valt niet te verzetten, niets aan te doen.
Gelukkig kunnen de gekochte kaartjes ook dit keer worden omgewisseld voor een theaterbon.

Die hangt op het prikbord totdat zij ergens in december het prikbord opruimt en alle briefjes die niet meer nodig zijn wegdoet. 
Een paar nachten later, nog half in slaap, weet ze opeens glashelder dat ze ook de theaterbon heeft weggedaan. Ze doet geen oog meer dicht en denkt diep na. Heeft ze het bord voor of na de komst van de vuilnisman opgeruimd?
Met handschoenen aan ruimen ze de volgende morgen de container leeg. Geen theaterbon. Zou de schouwburgcomputer hen nu nog een uitweg naar de Russen bieden? Gelukkig lachen ze bij de schouwburg om hun zorgen: alles staat in hun computer.

In september komt het volgende programmaboekje uit. Doorbladerend komen ze bij een voorstelling in maart. ‘Oom Wanja’ van Tsjechov komt dan in de schouwburg met Pierre Bokma in de hoofdrol.
‘Even onthouden.’, zegt zij.
‘Nee, we gaan gelijk reserveren.’, zegt hij.
Tot verbazing van de caissière reserveren ze begin oktober voor maart het volgend jaar. 
‘Denkt u dat het zo druk zal worden dat u nu al reserveert?’ 
Mevrouw lacht in haar vuistje, nee, dat denkt ze echt niet. 
Maar meneer knikt vol overtuiging: ‘Ja, ik denk het wel en we willen goede plaatsen hebben.’
Die zijn er voorlopig nog te kust en te keur want buiten de abonnementhouders zijn zij de eersten. 

Het wordt met rood in de agenda geschreven. Dan krijgen ze, half februari, een uitnodiging van de schouwburg voor een lezing over het toneelstuk, voorafgaand aan de voorstelling. Dit wordt een avondje van hoog cultureel niveau! 

Maar dan gebeurt wat bij hen steeds gebeurt: er komt een kink in de kabel.
Om vijf uur die middag gaat de telefoon. Iemand van de schouwburg belt met de droeve mededeling dat Pierre Bokma ziek is. 
De voorstelling kan niet doorgaan. En vanzelfsprekend de daaraan voorafgaande lezing ook niet.
Het zal vandaag dus weer niet lukken.

De reprise is over anderhalve maand. Zullen ze dan eindelijk eens zo’n mooie oude Rus te zien krijgen?
Ze kunnen het bijna niet geloven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten