Twee grijze hoofden buigen zich over een foto.
Ze glimlachen eensgezind. Ach ja, die weg!
Even zijn ze
terug in hun tropische jeugd. Ze hebben zojuist een grote hoeveelheid losse
foto’s verdeeld. Gesorteerd vanuit een grote plastik teil.
‘Weet jij nog
waar dit was?’
‘Hoe oud
waren we daar?’
‘Dit kan niet
in Seria zijn, maar waar was het dan wel?’
Zo roepen de
foto’s allerlei vragen op, maar er is niemand meer aan wie ze het kunnen
vragen.
Op de foto
die ze nu bekijken lopen drie kleine meisjes op een kale zandweg.
De kleinste,
met een hel blond kopje, zit in een wandelwagentje en de twee anderen lopen.
Eén duwt het karretje en de ander loopt ernaast.
Ze hebben hun
badpakjes aan, het oudste meisje een rood en het andere een blauw en het badpakje
van het kleintje lijkt oranje te zijn.
Ze zijn
duidelijk op weg naar een nog niet zichtbaar strand, of komen ze er misschien
al vandaan? Ze weten het niet meer.
‘Weet je nog
hoe lang en heet die weg naar het
strand was? En hoe zwaar die wandelwagen was om te duwen?’
‘Welnee, het
was maar een piepklein stukje! En duwen deed Mamma altijd. Alleen voor de foto
stond ik erachter.’
Tja, zij is
de oudste, dus zij zal zich alles wel het best herinneren.
Andere foto’s
van tropische jaren gaan door hun handen. De prachtige tuin met de bloeiende
bougainville. En een bijna Renoir-achtige theescène, compleet met theemuts,
dienblad en fraaie kopjes in een lommerrijke tuin.
Op de
achtergrond zie je de hoge schommel staan.
Daar is de foto van hun
Chinese keukenhulp Afong. Later, bij een bezoek aan Hong Kong kregen ze
Chinese poppen en één werd naar haar vernoemd.
Die Afong zit nog steeds
boven in de kast, maar haar broek is kwijt en haar neus is beschadigd. Wat wil
je na 60 jaar.
De één weet
nog dat Afong de slang ving, die uit de bamboe-rolgordijnen tevoorschijn kwam
en de tuin invluchtte.
De ander
kijkt stomverbaasd: ‘Er zat toch een schorpioen in de badkamer die ze doodde?’
Ja, dat ook. Ze moesten vanwege de schorpioenen 's avonds ook altijd hun bed eerst terugslaan en controleren voor ze erin stapten. Dat weten ze allebei nog wel heel zeker.
Er zijn
koddige foto’s van Sinterklaas en Koninginnedag onder de tropenzon.
‘Ik weet nog
dat we in de ‘J’ van ‘Juliana’ moesten gaan staan met oranje mutsen op en een
lange rood-wit-blauwe vlag in de hand.’
‘Nee toch?
Wat een nutteloze gekkigheid. Wie kon nou zien dat het een ‘J’ was?’
Als je de
foto’s van Sint en Piet ziet, krijg je alsnog medelijden met hen.
Kinderen en
ouders zijn in mouwloze tropenkleding en Sint zit daar in een lange tabberd met
aangeplakte baard en mijter op zijn hoofd. Piet, roetzwart geschminkt, staat in
de schaduw voorzichtig zijn gezicht droog te deppen.
Ze moeten
handen en cadeautjes geven aan ‘kniksjes’ makende meisjes en buigende
jongetjes.
Een ‘kniks’
is even licht door je knieën gaan en je rok opzij houden, terwijl je je hoofd
buigt en soms ook nog een hand geeft.
Het maken van
zo’n ‘kniks’ werd op school aangeleerd.
De foto’s
roepen herinneringen op aan een Engelse school, een tropisch leven, kattenkwaad
en spelletjes die allang vergeten zijn.
Maar wat zijn
ze het over veel oneens.
Veel
herinneringen blijken net als de foto’s te zijn verkleurd.
Soms kijken
ze elkaar aan en vragen zich af of ze het over dezelfde jeugd hebben.
Dan
buigen ze zich weer over de foto’s en glimlachen eensgezind.
mooi. Ontroerend ook!
BeantwoordenVerwijderen