woensdag 19 februari 2014

Scooter-ezel

Met een zucht van opluchting veert het rode scootertje omhoog als zijn twee goed in het vlees zittende berijdsters afstappen.
Hij wordt aan de ketting gelegd om de paal van het bord ‘Verboden fietsen te stallen’ en zij verdwijnen de Aktion in.
De stevige hakken van hun hoge laarzen stampen ritmisch over de tegels, het winkelwagentje duwen ze gedecideerd voor zich uit. 
Hun ultrakorte rokjes staan strak gespannen over de stevige, in witte leggings gehulde benen. Op hun net iets nauwe leren jacks dansen halflange blonde haren.

Het wagentje vult zich rap. De één pakt links en de ander rechts de benodigde boodschappen uit de schappen. Een knutselmap, pennen, schuursponsjes, een windlicht met kaars en nog veel meer.
Geregeld is er kort staccato-overleg: 
‘Weet je wat voor maandag, als Kevin komt?’
‘Spaghetti Bolognaise.’ 
‘Dan hier de saus meenemen, die ligt daar in de hoek.’ 
In geroutineerde samenwerking draven ze door de winkel. 
Bij de kassa’s staan flinke rijen en één van hen zucht: ‘Kom op zeg, opschieten, we hebben nog meer te doen vandaag’.

Als ze aan de beurt zijn pakken ze twee grote Aktion-tassen vol, maar niet alles past erin. Snel draven ze naar buiten, waar hun kekke rode scootertje wacht.
Het zadel gaat omhoog, in de opbergbox liggen al wat boodschappen, maar de rest uit het wagentje moet erbij. Samen passen en meten ze tot alles erin zit. Na een resolute klap en even aanduwen klikt het deksel dicht, stappen ze op en de motor wordt gestart. 
Het achterste meisje hangt zowel links als rechts een grote boodschappentas aan haar arm, het rode scootertje lijkt nu heel nietig en zakt diep door zijn veren.

Iemand wijst en zwaait, maar hij is niet te verstaan door het lawaai van de motor. Geïrriteerd kijkt het achterste meisje om zich heen en probeert langs de tassen zicht op haar benen te krijgen.
‘Wat is er met mijn benen? Wat moet die vent?’ zie je haar denken. 
Dan ziet ze het: er loopt witte nattigheid ergens uit hun scooter de straat op. 
Paniekerig zegt ze: ‘Hij lekt, doe die motor uit!’
Nu kijkt ook het andere meisje en zegt boos:
‘Jij ook met je dikke kont! Je bent gewoon te zwaar voor zo’n scootertje’ 

Met een chagrijnig gezicht zet ze de motor uit en stapt af, hier zit ze helemaal niet op te wachten, ze wil opschieten.
Keurend kijkt ze onder haar scooter waar zich inmiddels een wit plasje heeft gevormd.
‘Dat komt echt niet uit de motor hoor.’
De duoseat gaat weer omhoog en de dicht op elkaar gepakte boodschappen worden weer zichtbaar. Ze trekken er wat doosjes en zakjes uit: alles is doorweekt en er stijgt een wonderlijk luchtje uit op. Ze staan onhandig met hun handen vol kletsnatte boodschappen en kijken hulpzoekend rond, wat nu?

Er vormt zich een oploopje en iedereen geeft goede raad. Al snel zijn ze die commentaar leverende omstanders beu, dus commandeert de voorste: ’Kom op, alles wat we in handen hebben in de prullenbak daar en dan dicht die handel, de rest doen we thuis wel. Die troep loopt komt heus niet in de motor.’
Ze gooien de natte boel in de prullenbak, drogen de handen af aan hun leggings en stappen op, kreunend onder zijn last schikt het rode scootertje zich in zijn lot. 

Na een paar diepe teugen gas puft hij bereidwillig weg. 
Op de parkeerplaats blijft een geurende plas wasverzachter achter.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten