woensdag 13 augustus 2014

Het zomerjurkje

Waarom hang ik hier nog steeds?
Ik zie er zwierig uit, mijn felgekleurde rok valt mooi soepel en het schuine strookje onderaan maakt mij helemaal af. Ik ben begeerlijk, waarom heeft niemand dat nog gezien?
Daar komt weer iemand aan. Zoekend glijdt haar hand langs de hangers en wipt er hier en daar een prijskaartje tussenuit. Ik probeer mezelf een beetje naar voren te dringen. Zou ze me zien?
Haar hand stopt even en schuift de andere hangers zo, dat ze mijn voorkant kan bekijken. Trots show ik mijn zomerse uitstraling. Ze pakt mijn kaartje en laat het weer vallen. Ik zak terug en teleurgesteld hang ik tegen mijn buurvrouw aan.

Iets verderop haalt ze een andere jurk uit het rek.
Ik probeer een beetje scheef te hangen, zodat ik kan zien wie het is.
O, ik zie het al, het is die gele met de gerende rok.
Kon ik maar praten, dan zou ik zeggen: ‘Mevrouw, dat geel doet niets voor u, maar mijn zachte groene kleur geeft uw huid een exquise teint en laten uw ogen stralen. U zult zien: u wordt vanzelf blij als u mij aantrekt.’
Dat soort dingen hoor ik de verkoopsters vaak zeggen.

Met de gele jurk in haar hand wandelt ze nog een keer langs het rek. Ze pakt er nog een rood jurkje met witte biezen tussenuit. De juffrouw vraagt: ‘Wilt u dat ook passen?’
‘Ja, ik kijk nog even verder, dan kan ik er een paar tegelijk meenemen.’
Aarzelend kijkt ze langs het rek en opeens komt haar hand doelbewust mijn kant op.
Ik was haar dus toch opgevallen. Nu nog zorgen dat het passen goed lukt en ik mooi om haar heen sluit, zodat mijn rokje goed valt. 

Ze laat mij over haar hoofd glijden en wriemelt om de rits op haar rug te sluiten. Er komt een kritische trek op haar gezicht terwijl ze ronddraait voor de spiegel. De winkeljuffrouw komt erbij en roept hoe mooi ik ben en hoe gemakkelijk in het onderhoud.
Langzaam breekt de zon door op het gezicht van de koopster.
‘Hij zit heerlijk, deze neem ik mee.’
Ze betaalt en samen gaan we op weg naar huis. Thuis zit iemand op haar te wachten, ik kan niets zien, maar hoor hun stemmen.
‘Ik heb een jurkje voor de vakantie gekocht, ik zal hem even showen.

Ik word uit de donkere tas gehaald en we gaan naar boven, want alles moet perfect zijn als ze mij showt. 
Ik glijd over haar hoofd, zorgvuldig zoekt ze oorhangers erbij en een zonnig zomerschoentje.

Dan komt de andere stem ook boven.
‘Wat ben je mooi! Goed gescoord hoor!’
Ik word geknuffeld en over mijn rug geaaid, zachte vingers vinden de rits:
‘Hé, dat is makkelijk!’ De rits glijdt soepel open en ik zak naar de grond. Nog andere kledingstukken belanden bovenop mij, ik kan niets meer zien.
Ik hoor allerlei geluiden, zacht gepraat, geritsel. Zou ze nu iets anders aantrekken? Nee, zo klinkt het niet. Ze kan het kennelijk voorlopig zonder mij stellen.

De scene van die eerste dag beleef ik nog vaak: Mijn rits, de andere kleren en de rest.

Jarenlang blijven we elkaar trouw.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten