woensdag 6 augustus 2014

Labyrint




Na weer een haakse bocht zien we aan het eind van de steeg een hoge grijze muur.
’Volgens mij loopt dit dood en zitten we vast.’
Met meer vertrouwen dan ik voel, zeg ik: ‘Misschien kunnen we er nog voor langs, dit is de weg die ze hebben gewezen. We kunnen alleen nog maar vooruit.’
Bij de grijze muur kunnen we gelukkig inderdaad een nog smaller steegje in.
‘Dit haal je niet,’ klinkt het benauwd halverwege de draai.
‘We hebben geen keus, ik ga echt niet achteruit.’
’Pas op de spiegel!’
Het onontkoombare van de situatie maakt me kalm en dapper manoeuvreer ik verder.

In dit schilderachtige bergdorpje wilden we stoppen voor een kop koffie. De weg erheen was mooi en we verwachtten hierboven wijdse vergezichten.
Voorlopig is niets minder waar.
We rijden het dorpje in en zoeken de kerktoren om ons te oriënteren, want bij de kerk ligt meestal de platía met allerlei gezellige restaurantjes. 
Maar de straatjes worden steeds smaller en inmiddels moet ik erg oppassen dat ik de voor hun huizen zittende Griekse vrouwen niet raak, als we stapvoets langsrijden.

Daar is de kerk. Maar er is geen dorpsplein, de straat wordt hier zelfs nauwelijks breder.
Wat oude mannen zitten bij elkaar op het granieten stoepje voor de kerk en we vragen hen de weg naar de platía. Eerst staren ze ons zwijgend aan, dan gaan ze in conclaaf en daarna richten ze zich tot ons.
Om te beginnen moeten we rechtuit, dan rechtsaf, dan de tweede weer rechts en vervolgens links en dan zijn zowel zij als wij de tel kwijt. 
Ze worden het niet eens en beginnen opnieuw. Nauwkeurig herhalend proberen we het aantal keren rechts en links te tellen. 

Met het gevoel aan een puzzelrit te beginnen gaan we van start.
We gaan linksom en rechtsom en dat een paar keer. Zo zijn we in deze benarde situatie terechtgekomen. 
Klemvast op de hoek in een labyrint van stille, smalle steegjes in de wetenschap dat niemand ons hier te hulp kan komen. 
Onze telefoon heeft hier geen bereik. We kunnen de auto niet uit, want de deuren kunnen maar een heel klein kiertje open, bovendien wat zou uitstappen ons helpen?

Heel langzaam kruipen we, heen en weer stekend het hoekje om. Nog twee haakse bochten verder gloort licht aan het eind van het steegje, waar we inmiddels rijden.
We rijden voorzichtig verder en staan dan opeens op een kale, troosteloze platía, waar bouwvakkers in de brandende zon met drilboren bezig zijn de boel open te breken. 
Dit was bepaald niet wat we zochten.
We zien rond de platía veel gedeukte en geblutste auto’s staan, geen wonder. 
Ik ben blij dat ons dinky-toy-achtige huurautootje ongedeukt hier staat.

Het enige restaurantje ligt er ongezellig en verlaten bij in de brandende zon. Absoluut geen oase met schaduwrijke bomen en Griekse lekkernijen.
We vragen de bouwvakkers de kortste en vooral de makkelijkste weg het dorp uit. 
Die is gelukkig snel gevonden en met een gevoel van bevrijding geef ik flink gas en beginnen we aan de afdaling.

Er volgen heel wat haarspeldbochten en steile hellingen voor we beneden zijn.
Prachtige vergezichten over adembenemend blauwe baaien en groene valleien wisselen elkaar af. 
Na de laatste haarspeldbocht ligt een vissershaven met restaurantjes voor ons. Bomen en parasols in een overvloed, precies zoals het hoort.
Opgelucht parkeren we in de schaduw en zoeken makkelijke stoelen op.

‘Kaffé frappé, parakaló.’
‘Koffie met veel ijs, alstublieft.’



Geen opmerkingen:

Een reactie posten