woensdag 28 mei 2014

De ober


Het is erg heet in de steile straten en op het plein. Een overjarige, grijze hippie zingt ‘Hey Jude’ en ‘Bridge over troubled water’ terwijl hij zichzelf begeleidt op de gitaar. 
De hoge, slecht in de verf zittende huizen kijken weemoedig neer op het kleine plein. Bij zoveel nostalgie kunnen we niet doorlopen.

Voorzichtig zakken we neer op de gammele stoelen van een gedateerd terras. 
Ik betwijfel of we er goed aan doen voor dit scheve stekje te kiezen. Maar het ziet er allemaal zo pittoresk uit daar in de schaduw onder de parasols. 
De rieten zittingen van de stoeltjes zijn sleets en ik vraag me af hoe ons eten straks op die schuinstaande, wiebelende tafel kan blijven staan.

Een bejaarde ober komt naar ons tafeltje en vraagt vriendelijk wat wij willen bestellen. 
De man past helemaal in deze entourage. Zijn overhemd is ouderwets en zijn warrige grijze haar begint pas ver achterop zijn hoofd.
Omdat het erg heet is willen we eerst een glas koud water drinken en vragen tegelijk om de kaart. Nadat we onze keuze hebben gemaakt informeren we of er ook wifi beschikbaar is.

In de meeste restaurants krijg je dan het wachtwoord, zodat je wachtend op je eten even je mail en het nieuws kunt checken.
Maar deze bejaarde ober is oprecht verontwaardigd.
‘Nee mijnheer, wij hebben geen wifi. U komt hier om te ontspannen en op uw gemak  lekker te eten. Dan moet u niet ondertussen internetten. Dat is niet gezond.’
Nou ja zeg, een nogal directieve ober. Want hoewel ik het altijd wel ongezellig vind als mijn tafelgenoot internet of belt, vind ik zulke bemoeizucht van een ober toch wel wat overdreven. 

Het bestelde komt al snel op tafel. De koele witte wijn en de salades zijn heerlijk en we nemen inderdaad alle tijd om er zonder gestress en zonder internet, van te genieten.

Maar wanneer we er graag nog wat wijn en brood erbij willen, blijkt de ober vol overgave de andere kant op te kijken.
Zijn blik volgend zien we een groepje mooie en luchtig geklede meisjes voorbij komen. Even wachten dus maar tot we zijn aandacht kunnen vangen.
Steeds als vrouwelijk schoon passeert is onze ober even niet aanspreekbaar. Zijn houding amuseert ons, maar wij vinden dat wij in de tijd die hij besteedt aan genieten van mooie meisjes, best even onze mail hadden kunnen checken. 

Hij lokt voorbij lopende meisjes en vrouwen naar de manshoge beschilderde borden met afbeeldingen van de gerechten. Hij gooit al zijn charmes in de strijd om hen aan één van zijn scheve tafeltjes te krijgen. 
Uiteindelijk raakt hij in een geanimeerd gesprek gewikkeld met een prachtige, struise dame gekleed in een lange rode jurk. Haar zwarte haren zijn hoog opgemaakt met een rode bloem. Kortom, een vrouw waar iedereen voor omkijkt.

Helaas gaat onze bus inmiddels over een half uurtje en we weten niet precies waar de halte is, dus willen we afrekenen.
Als we eindelijk zijn blik vangen, wil hij ons met brede gebaren en heel veel woorden nog een nagerecht of een kopje koffie serveren. We maken hem duidelijk dat de bus niet wacht en de volgende pas over vier uur gaat.

Het is alsof we een ballon hebben lek geprikt. Hij verliest gelijk al zijn belangstelling voor ons. Nonchalant gebaart hij naar binnen waar we met de pin kunnen betalen en stort zich op het volgende groepje dames. We zien nog juist hoe hij hen met veel strijkages installeert op onze scheve stoelen.
Oh-lala, Zuid-Europa!





woensdag 14 mei 2014

As time goes by


De bel gaat. 
Snel doe ik de voordeur open, een vlaag wind en regen duwt mijn gasten het halletje in. 
‘Kom binnen! Wat een weer hè!’
We zoenen en bekijken elkaars grijze hoofden, uitgedijde tailles en stijve ruggen. 
Sommige dingen zijn niet leuk, maar wat doe je eraan? Met zelfspot en ironie lachen we erom. Veel verdween in de veertig jaar dat we elkaar kennen, maar gelukkig bleef onze gezellige, ongecompliceerde vriendschap. 

De geur van verse koffie en warm gebak vult ons huisje.
‘Wat een goed idee zo’n verjaarskalender met foto’s, even kijken hoor. Van wie is die onderste baby? En dat pubertje van wie is die?’
Vragen die het afgelopen jaar moeten overbruggen flitsen over en weer, terwijl we met z’n drieën in de keuken staan te dringen. 
De één zet de meegebrachte bloemen in een vaas, de ander snijdt de warme apfelstrudel en ik laat door al die drukte afgeleid, de melk overkoken.

We zoeken ieder een makkelijke stoel. Even gaat het gesprek over ouder worden, de aanschaf van relaxfauteuils en niet zo ver meer kunnen lopen.
‘Wat een mooie foto daar aan de muur. Waar is dat?’
‘Macedonië.’
‘Prachtig, ik zou er zo heen willen.’ en met een mistroostige blik naar buiten: ‘Heerlijk in de zon.’

Onze volwassen kinderen passeren de revue. 
Moeder- en oma-vreugden en verdriet dwarrelen in een paar zinnen en wat tranen langs.
We begrijpen elkaar in de vreugde om de kinderen, waarmee het goed gaat en voelen mee met het verdriet om onze zorgenkinderen.

‘Weet je nog van die mooie indianenpakken die jij had gemaakt? Waren die niet voor een bruiloft?’
‘Ja, toen mijn zus trouwde. De jongens moesten bloemen strooien en mijn zus zei dat ik vast wel iets leuks wist om hen aan te trekken. Achteraf weet ik eigenlijk niet zeker of zij het wel zo leuk vond om Indianen-bruidsjonkertjes te hebben, maar de jongens hebben er nog jaren in gespeeld.’
‘Iedereen in de buurt vond ze prachtig en heeft ze wel een keer geleend.’
Wat onzeker kijk ik hen aan, hebben we dit vorige keer ook niet uitgebreid besproken?

Het vanmorgen gebakken brood is klaar en staat al af te koelen. Ik memoreer een bekend gezamenlijk verhaal over een vakantie, waar heel dunne boterhammetjes met elkaar gedeeld moesten worden en zeg: ‘Ik zal lekkere dikke snijden, hoor!’
‘O ja, we kregen daar hele dunne, anders moest de beheerder te vaak bakken.’ 
Het verhaal wordt opnieuw verteld en is weer leuk. Toch besluipt mij stilletjes de vraag hoevaak wij elkaar dezelfde verhalen beginnen te vertellen.

Mijn kinderen zeggen geregeld: ‘Mam, dat heb je al verteld.’ 
Maar dan weet ik dat niet meer of denk dat ik het aan een ander heb verteld. 
Mijn verontschuldiging is dat ik zoveel kinderen heb en dat mijn verhaal toch leuk is.
‘Nou zò leuk is het nou ook weer niet …’ was onlangs de pittige uitsmijter.
Zo willen ze mij scherp houden.

Maar met mijn vriendinnen geeft dat niet, met hen praat ik over de dingen die ons verbinden. 
De lieve opmerking van een kleindochter, de slimme geadopteerde kleinzoon en de ondeugende streken van onze kinderen vroeger. 
Dingen uit ons gezamenlijk verleden en het daaruit voortkomende heden, kleine dingen die het veertig jaar oude weefsel tussen ons versterken. 
Die stof vergaat niet, dankzij dit soort jaarlijkse onderhoud.

Ik heb er geen idee van hoe vergeetachtig ik ben.
Misschien heb ik een dergelijke column al een keer geplaatst en ben ik dat gewoon vergeten. 



-het schilderij hierboven is van Itzchak Tarkay




woensdag 7 mei 2014

Postuum moederdag cadeau

De meeste moeders hebben vertederende herinneringen aan zelfgemaakte moederdag cadeautjes. Beschilderde kleerhangertjes, niet waterdichte vaasjes of een mooi versierd lijstje met een foto van de lieve gever, de juf moet elk jaar maar weer iets nieuws verzinnen. Het cadeau dat mij het meest is bijgebleven is een ketting met grote papiermarché kralen die fluorgeel geverfd waren. Ik heb ze die moederdag de hele dag gedragen.
Maar onlangs vonden we op straat een postuum moederdag cadeau.

In storm en regen hebben de buurtbewoners ’s morgensvroeg het oud papier en de zakken met plastic buiten gezet.
Iemand in de buurt heeft onlangs een papierversnipperaar aangeschaft en de straat ziet eruit alsof er zojuist een carnavalsoptocht is langsgekomen.
De wind krijgt keer op keer vat op de wolken papier en plastic.
Alles wat heel milieubewust is ingezameld, danst nu heel milieuvervuilend door de straat.

Ook heel vreemde dingen: een rekening, een stapeltje uitgeprinte brieven en wat kerstkaarten liggen verregend in de goot. Voor mijn gevoel gaat de motivatie om gescheiden in te zamelen bij sommigen wel heel erg ver.
Na de storm ruimen we de ergste rommel voor ons huis op en vinden een wonderlijk briefje dat tegen het wiel van onze auto geplakt zit.

Het is gekreukt en bemodderd maar nog goed leesbaar.
Het blijkt een grafdicht te zijn voor ‘Ma’, die ten tijde van het gedicht al een paar jaar overleden is, want ze staan nu met z’n allen op moederdag aan haar graf. 
Wat ze zeggen is roerend. Ze denken na al die jaren nog iedere dag aan hun Ma en missen haar erg.

Moederdag 2006

Beste Ma
Wij staan hier aan uw graf, 
met onze liefde die U ons gaf
Wij missen U nog dag en nacht, voor ons was U speciaal
dat weten wij kinderen allemaal 
want vandaag is de dag 
die wij niet vergeten mag
Vandaag aandacht aan U schenken
en hopen dat U gelukkig bent
met Pa, broers en zusters 
want van boven kijken jullie op ons neer
Dus Ma, van harte met deze dag 
die wij niet vergeten mag
Wij zullen U dan nu dus herdenken 
en daar aandacht aan schenken
want vandaag is het moederdag 
en staan wij dan aan Uw graf.

Dit briefdicht is ondertekend door een lange rij kinderen en kleinkinderen.
‘Dus Ma, van harte met deze dag’, dat klinkt heel aandoenlijk gezien het feit dat ze er al jaren niet meer is.
Waarschijnlijk hebben ze altijd intensief moederdag met hun (groot)moeder gevierd en nu de mater familias er niet meer is blijft deze dag toch nog steeds haar dag. 
De lange rij ‘kleinkinderen’ en ‘achterkleinkinderen’ wijst erop dat er al veel meer moeders in de familie zijn, maar die laten haar kennelijk de eer. 
Zij blijft ‘Ma.’ Dat is helder.

Op deze maandagmorgen waait zomaar het zielenroersel van een verdrietige familie door de buurt. Kranten, oud papier, mega chipzakken en reclamefolders waaien mee. Dit ene velletje blijft voor ons huis liggen en wij lezen het, hoewel het niet voor onze ogen bestemd is.

We hopen dat ze daar op de begraafplaats een goede gedachtenis hebben gevierd met elkaar en dat het hen geholpen heeft in hun verdriet.
Verwerken doet ieder tenslotte iedereen op zij eigen manier.

Mochten mijn kinderen er later behoefte hebben mij na mijn dood samen te gedenken, dan hoop ik dat ze dat op een gezellige, warme plek zullen doen met koffie, gebak en leuke verhalen.