woensdag 22 mei 2013

Bel gekocht

We slenteren wat rond over het zonnige pleintje waaraan het huis staat, dat we straks gaan bezichtigen.
Om klokslag half elf stap ik het granieten stoepje bij de voordeur op en trek de koperen bellenknop helemaal uit.
Binnen hoor ik een bel vrolijk klingelen. 
Mijn hart slaat een slag over, zo hoort een deurbel hoort te klinken.
Die bel wil ik hebben, het huis neem ik er bij. 

Een mevrouw met de dweil nog in haar hand, komt de deur opendoen.
‘O, bent u daar al?’ vraagt ze wat ongemakkelijk.
Wij zijn precies op tijd, maar zo te zien is zij nog niet klaar. 
‘De huiskamer is nog vochtig van het dweilen en ik ben bezig een bloemetje in de vaas te zetten. De makelaar komt wat later. Ik weet niet of ik u mag binnenlaten, maar komt u verder.’ Ze praat snel en wat warrig. Kennelijk is ze met de situatie verlegen.
We stappen het halletje in.

Steels kijk ik even omhoog naar de bel. 
De eerste eigenaar heeft een forse pin in de muur geslagen. Daaromheen krult sierlijk een brede veer, waar de grote bel aan vastzit. Een aandoenlijk dun touwtje moet het signaal vanaf de koperen bellenknop overbrengen. 
Het klinkt fantastisch. Dit is precies het soort bel dat je in zo’n huisje verwacht. 

De makelaarsbrochure vertelt ons, dat het een verbouwde arbeiderswoning uit 1920 is. Destijds kwam je binnen in een lange, smalle gang. Links was toen de huiskamer met halverwege glas-in-lood-schuifdeuren. Het toilet was in de tuin.

Nu lopen we door een klein halletje de prachtige, ruime huiskamer met aangebouwde serre in. We zijn gelijk enthousiast; al dat licht en al die ruimte! We kijken elkaar aan en weten: dit is ons huis. 
Dan belt de makelaar aan. Verrukt hoor ik weer het geluid van de bel en kan met moeite een vrolijke lach bedwingen. Die bel!

‘Ik heb geprobeerd contact met u op te nemen omdat ik verlaat was, maar u nam niet op,’ zegt de makelaar knorrig.
Dat kan wel kloppen, mijn telefoon ligt nog in de auto. 
Hij is zichtbaar geïrriteerd, maar wij laten ons niet uit het veld slaan.

We hebben ons lijstje paraat: heeft dit huis een achterom, een boventoilet, minstens twee slaapkamers en hoeft het niet gelijk verbouwd te worden?
De knorrige makelaar leidt ons rond. Wij worden steeds vrolijker. Het huis heeft alles wat voor ons belangrijk is. 
We spreken af dat we nog een keer terugkomen met onze eigen makelaar. 

Het pleintje en dus ook dit huis, is een beschermd stadsgezicht. 
Alles ziet er kneuterig uit: de stokrozen naast de voordeur, de verplichte blauwe verf op het houtwerk en de wit stenen ‘speklagen’ tussen de rode bakstenen. 
Op het pleintje staan eerbiedwaardige, oude bomen die er vast al stonden toen de huizen hier gebouwd werden.

Allemaal redenen om hier te willen wonen.
Maar de reden dat ik hier wil wonen, is dat ik val voor de fraaie deurbel die bij dit huis hoort. 
De bel die al bijna een eeuw aan zijn krul hangt en nog steeds vrolijk de komst van altijd welkom bezoek aankondigt.
Dus hakken we de knoop door en worden de blijde bezitters van een vrolijke bel, waar een geweldig huis aan vast zit.

De kleinkinderen laten onze bel liefst zo luidruchtig mogelijk zijn best doen, volwassen schrikken soms van zijn uitbundigheid, maar ik, ik ben nog steeds verliefd op mijn mooie, forse voordeurbel.



1 opmerking:

  1. ...inderdaad een mooie bel voor de kleinkinderen :-) (MR)

    BeantwoordenVerwijderen