woensdag 12 november 2014

Eeuwige roem


Rond het grote plein voor de bibliotheek kleuren de bomen rood, geel en vele tinten bruin. De bladeren knisperen onder je voeten en kinderen verzamelen kastanjes in bonte plastic tassen. 
Op de bovenverdieping van de bibliotheek is het warm en miljoenen stofdeeltjes dansen in het zonlicht, dat door de hoge ramen binnenvalt.
Daar, omringd door vele tienduizenden boeken, zitten wij met z’n zessen aan tafel voor een schrijfcursus. De cursus heet ‘luisteren naar je pen’ en ik heb een nieuwe Bic-balpoint meegebracht om naar te luisteren. 

De eerste opdracht is een naamdicht maken. Ter kennismaking moet je bij elke letter van je naam iets opschrijven. Het thema is ‘waarom wil ik schrijven?’ 
Mijn fantasie springt alle kanten op, maar ik heb dan ook een lange naam. 

M = mooie zinnen schrijven
a = alles onthouden
r = rustig zitten typen
i = inspiratie
a = andere invalshoeken zoeken
n = nonsens schrijven
n = nieuwe dingen proberen te maken
e = expressie 

De anderen zwoegen. Heb ik het te snel ingevuld? Van nadenkend ‘luisteren naar mijn pen’ is weinig sprake bij mij. Riet is ook al klaar, maar ja, die heeft maar vier letters. 
Antoinette zwoegt haar tien letters bij elkaar. Haar pen zegt kennelijk nog niet zoveel of ze luistert te consciëntieus. Even nakijken wat ik heb opgeschreven, ach laat maar zo. 
Wegdromend staar ik naar de dansende stofjes en de kleurige bomen op het plein. 
Zo ging dat vroeger op school ook al.

Vervolgens gaan we een ‘elfje’ maken. Eerst één, dan twee, dan drie, dan vier en dan weer één woord per regel tot je elf woorden hebt. Het moet vanmorgen liefst over lezen gaan.

lievelingsboek
lekker lezen
languit loom lanterfanten
lange leesavonden liefst lijvig
lievelingsboek

Het maken van zulke vast omschreven opdrachten draagt ook bij aan het schoolse gevoel. Eén man schrijft steeds maar door. Ik spiek, ook dat heb ik nog niet afgeleerd en zie dat hij er al drie heeft. Dan maak ik er ook nog maar één.

Na deze ronde vraagt de docente welke kinderboeken wij ons nog herinneren van vroeger en of we nog weten wat ons lievelingsboek was. 
Over dat laatste hoef ik geen moment over na te denken:
‘Kinderen van de grote fjeld' van Laura Fitinghoff. 

Spannend, zielig en nog waar gebeurd ook. 
Zeven weeskinderen en een geit trekken uit het ijzig koude noorden van Zweden weg om hulp te zoeken. Ze beleven allerlei spannende avonturen, maar uiteindelijk vinden zij alle zeven goede pleegouders. Dat is wat ik er zo uit mijn hoofd nog van weet.

Bij het rondje vertellen komen allerlei lievelingsboeken langs. 
Weemoedige herinneringen aan Wipneus, Snuf de hond, Lassie en Pitty’s kostschooljaren.
De sfeer wordt wat nostalgisch en chocolademelkachtig gezellig. 
‘Ik weet nog dat ik griep had en mijn moeder mij voorlas uit Pinkeltje.’
‘Toen ik mijn A-diploma haalde kreeg ik een Lassie-boek.’

Konden wìj maar zo goed schrijven dat jaren later iemand zich nog herinnert hoe mooi het was. 
Wie weet helpt het als we hier vaker komen. 
Misschien is vanmorgen, door middel van naamdichten en elfjes, wel de eerste steen gelegd voor zulke eeuwige roem.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten