woensdag 16 september 2015

Woestijnreis


De hitte boven het asfalt zindert en leidt tot fata morgana-achtige luchtspiegelingen. 
Als een zwart lint ligt de weg door de woestijn, terwijl de bus klein en nietig in de richting van de horizon hobbelt. Voorafgegaan en gevolgd door militairen trekken we met andere bussen en vrachtauto’s dwars door de woestijn.
De vrachtauto voor ons vervoert kamelen, arrogant kijken ze over de rand van de bak.

In de bus heerst een gelaten stilte, de airco hijgt amechtig.
Op een enkeling na is de groep getroffen door wat hier ‘de vloek van de farao’ heet.
Maag- en darmkrampen teisteren het lichaam. Uitzieken in bed vlakbij het toilet is het beste, maar de reis gaat verder, er is geen tijd om achter te blijven. Dus loperamide slikken en verder.
Een oude Engelse generaal zei eens tegen een nieuwkomer hier in Egypte: ‘Wat betreft het eten deze tip: ‘Boil it, cook it, peel it, or forget it.’ Hij was een wijs man.

Want de salades gisteren zagen er heerlijk verfrissend uit, versierd met tomaten en fleurige geraspte worteltjes. 
‘Zou het met flessenwater gewassen zijn?’ 
‘Ja natuurlijk!’ riep een optimist.
‘Ik begin er niet aan.’ zei een scepticus. 
‘Ik ook niet’ stemden enkele voorzichtigen met hem in en zij kunnen nu genieten van de prachtige woestijnreis.

De bussen stoppen bij wat bedoeïenen-kraampjes langs de weg, zomaar midden in de brandend hete woestijn.
Er is van alles te koop maar ik houd het bij drie flessen water, wat fruit en een paar verpakte repen.
Ik wijs aan wat ik wil hebben en betaal met groezelige Egypitsche pond biljetjes. 
Het is vast te veel, want afdingen hoort hier bij het kopen. Maar ik wil niet afdingen, deze mensen zijn zo vreselijk arm.
Van de weeromstuit geeft hij mij nog een grote tros bananen en een zak mandarijnen extra.
Ik moet wel erg veel teveel hebben betaald.

De colonne wacht terwijl iedereen zijn inkopen doet en de chauffeurs koffiedrinken.  
Achter de kraampjes liggen steile zandduinen. 
Als wij klaar zijn hebben we nog wat tijd en klimmen zwoegend omhoog, aan de andere kant rennen we half wegglijdend naar beneden. 
Daar sluit de desolate woestijn zich om ons heen. 
Geelbruin, rotsig zonder menselijk of plantaardig leven zover het oog reikt. 
Hier klinkt niets, geen wind, geen geruis van bladeren geen geknisper van iets dat verwaait. 
Ook de herrie van de kopende mensen en de schreeuwende dieren is opeens weg.
Intense stilte zoals ik nog nooit gehoord heb overvalt ons.
Het lijkt wel of ik opeens doof ben.
We kijken elkaar aan en zeggen tegelijk: ‘Ik hoor helemaal niets.’
Onze woorden verklinken zonder te hebben geklonken.

Opeens verscheuren rauwe toeters de stilte. De motoren van de voertuigen worden gestart en zo snel we kunnen klauteren we het duin weer op. 
Je moet er niet aan denken hier achter te blijven. 

De motor van de bus komt hoestend op gang,
We frissen ons snel nog even op, drinken wat water en verzamelen moed om de bloedhete bus weer in te gaan. 
De rode plakkerige plastic zittingen zien onaantrekkelijk uit. 
De airco spuugt een stroompje warme lucht de bus in.
We zakken neer, we hebben nog uren te gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten