woensdag 11 september 2013

De eerste nacht

Sinds jaar en dag is de eerste nacht op vakantie een ramp. 
Ik kan niet slapen, want ik heb teveel gezien en beleefd onderweg. 
Op de plek van aankomst is altijd alles anders dan ik dacht, door vermoeidheid valt alles tegen en liefst wil ik direct terug.
Inmiddels weet ik dit en houd mezelf de hele nacht krampachtig voor, dat morgen de zon zal schijnen en alles er dan heel anders uit zal zien.

Dit jaar is het niet anders. In het aardedonker volgen we struikelend een man die ons de weg wijst naar ons appartement.
Dan opeens een vrolijke verrassing: we staan op een helder verlicht terras, waar zacht gezellige muziek aanstaat. In de warme nachtlucht zitten mensen wat te eten en er klinkt een vrolijk geroes van stemmen.

Ons appartement ligt zo’n 100 meter verderop. 
We besluiten onze koffers daar ongeopend neer te zetten en gaan terug naar het terras om wat te drinken en bij te komen van de reis.
Maar na een half uurtje slaat de vermoeidheid toe. We gaan naar bed.

Ik val direct in slaap, hoewel ik op de achtergrond vaag registreer, dat op het terras het zachte muziekje heeft plaats gemaakt voor een bonkende techno. 
Maar ik slaap en morgen schijnt de zon.

Dan komt de bovenbuurman thuis na een avondje stappen. Klaterend leegt hij, ongetwijfeld opgelucht, zijn blaas doelgericht precies in het putje. Ik ben minder opgelucht en klaar wakker, het is alsof er een emmer naast mijn bed wordt leeggegoten. Zullen we de komende weken alles zo goed kunnen horen?
Laat maar, morgen is alles anders.

Nu ik eenmaal wakker ben voel ik hoe de stalen veren van het binnenveringsmatras onbarmhartig diep hun afdruk in mijn heup achterlaten.
Draaien geeft maar heel even verlichting. Zo zwaar ben ik nu toch ook weer niet? Ik pak een badhanddoek uit badkamer en leg die ertussen. 
Morgen zullen we vast een goede oplossing vinden en zal het beter zijn. Na een poosje glijd ik weer weg in slaap.

Een groep jongelui komt nu thuis van het stappen. Ze hebben het erg leuk gehad en stoeiend plonzen ze in het zwembad voor onze deur. Ze gillen, lachen en duwen elkaar schreeuwend het water in. Na een kwartiertje gaan ook zij naar bed. Het is inmiddels drie uur. 
Maar ach, morgen kan ik in het zonnetje een lange siësta houden. 

Ik val bijna weer in slaap, maar schiet verschrikt overeind door het indringende gezoem van een mug bij mijn hoofd. Net als altijd reageer ik hysterisch, sla in het donker om me heen, wapper met het laken en trek dat vervolgens over m’n hoofd. Ik probeer me te vermannen: ‘Stel je niet aan. Het is maar een mug. Het ergste dat je kan overkomen is een muggenbeet, so what? Ga slapen.’
Met het laken over mijn hoofd en hoor ik hem niet meer. 
Morgen zullen we hem wel doodslaan of een muggenstekker kopen, want morgen wordt alles beter.

Nu val ik echt in slaap. Ik droom mezelf in slaap met het beeld dat ik morgen gewekt zal worden door zonnestralen, die alles een feestelijk tintje zullen geven, vogelgezang en gezellig kraaiende peuterstemmetjes vanuit het zwembad.

De volgende morgen worden we wreed wakker gemaakt door een zware motormaaier die het gras rond ons appartementje maait, terwijl de gestaag neervallende regen het zwembad met kringen versiert. 

Misschien moet het gewoon nog een keer ‘morgen’ worden.




3 opmerkingen: