woensdag 8 januari 2014

Kroontjespen en 'home run'


Het is een donkere januaridag, mijn eerste echte schooldag in Nederland. Ik heb al eens kennisgemaakt met de klas en met de juf, maar nu is het menens: ik moet aan het werk.
De regen stroomt onophoudelijk langs de hoge ramen en zelfs nu, midden op de dag, branden de grote witglazen bollampen aan het plafond. 
Vier rijen donkere houten banken staan in het gelid, op de grond ligt grijs linoleum met slijtplekken bij de deur en naast het fonteintje hangt een smoezelig, kwalijk riekend handdoekje.

Van de juf heb ik een plaats aangewezen gekregen en ze heeft een schoonschrijfschriftje en een dik groen papier op mijn bank gelegd. 
Bovenaan in mijn bank zit een bakje, waarin ze een wonderlijke pen heeft gelegd. Daarnaast zit een schuifje, dat een glazen potje met inkt verbergt.

Gisteren mocht ik van mijn moeder wat lapjes uitzoeken, die ze met een grote knoop op elkaar heeft gezet.
’Dit is je inktlap, die is om je pen aan af te vegen.’ zei ze.
Vanmorgen heb ik hem mee naar school genomen en nu ligt hij klaar op mijn bank, naast de inktpot en het vloeipapier.
Alles is even vreemd en nieuw, want op mijn school in Brits-Borneo schreven we met potlood en soms met ballpoint. 

‘Pak nu je pen en begin bovenaan met de eerste hoofdletter W.’
Het is stil in de klas, de pennen krassen. Alle kinderen weten precies wat ze moeten doen, alleen ik weet het niet zo goed en kijk om me heen.
Mijn buurvrouw schrijft zorgvuldig de ene mooie W na de andere, dat ziet er niet echt moeilijk uit.
‘Marianne, begin jij ook?’, klinkt onverwacht de stem van de juffrouw door het stille lokaal. Ik schrik ervan, iedereen kijkt naar mij en mijn wangen beginnen te gloeien.
‘Voor je kijken allemaal! Ga door met je werk!’
Snel doop ik mijn pen diep in het glazen potje en met een zwaai wil ik aan mijn eerste W beginnen.

“Ooohhh”, fluistert mijn buurvrouw ontzet als een dikke klodder inkt op mijn schoonschrijfschrift uit elkaar spat.
Paniekerig pak ik de inktlap en duw die stevig op de vlek en vlug probeer ik de druipende pen aan het vloeipapier af te vegen. Wat gaat dat moeilijk, het papier is zo stug.
De gevolgen in mijn schriftje zijn afschuwelijk.
Juf kijkt me verbaasd aan, de kinderen lachen en tranen prikken in mijn ogen. 
Waarom schrijven ze hier toch met zulke rare pennen?
Ik vind het hier niet leuk, ik wil terug naar mijn school in de zon.

Om twaalf uur loop ik traag door de regen naar huis.
Tot ik een grote plas zie, dan neem ik impulsief een aanloop en met twee voeten tegelijk spring ik er middenin, en nog een keer en nog een keer. De druppels spatten om mijn oren. 
Lachend ren ik weg, ik zal er een ‘home run’ van maken. Eén op de vier lantarens is een honk dat ik al rennend aantik, tot ik een paar minuten later hijgend en met steken in mijn zij thuis op de bel druk.
De deur zwaait open, ik rol naar binnen en voor mijn verbaasde moeder iets kan zeggen tik ik de mat aan en roep juichend: ‘Yes! Home!’

Schrijven met pen en inkt heb ik op mijn Britse school niet geleerd, maar een ‘home run’ maken kan ik als de beste.




2 opmerkingen:

  1. Vind ik best zielig! Ze hadden de juf moeten voorbereiden dat de andere school anders was. Ja, een homerun maken kon ik ook als de beste :-)

    BeantwoordenVerwijderen