woensdag 4 februari 2015

Li-Ang


Achter ons huis van gevlochten palmbladeren ligt een betonnen vloertje. Op een klein krukje zit Li-Ang daar de was te doen. 
Haar kleurige Chinese hoed beschermt haar tegen de zon, terwijl ze onze familiewas in een grote teil wast en spoelt. 
Li-Ang is onze Chinese wasvrouw. Haar blauw-zwarte haar hangt in een glanzende vlecht tot onderaan haar rug. 
Wij, blanke meisjes met kortgeknipte haartjes, kijken er altijd weer vol verbazing naar die donkere haarpracht. Dat je toch zulk lang, dik, zwart haar kunt hebben!

Tegenover haar zit, op net zo’n krukje, haar tegenbeeld: mijn kleine zusje. 
Tenger, hoogblond, met korte, bijna witte haartjes en een doorschijnend blank huidje, dat voortdurend tegen de felle tropenzon moet worden beschermd.
Achter het huis is het koel en mijn zusje geniet ervan hier te zijn, hier kan ze eindeloos met water kliederen en is de hitte van de tropendag niet zo voelbaar. 

Li-Ang praat Chinees tegen haar en mijn zusje kan helemaal nog niet goed praten, maar die twee begrijpen elkaar prima.
Opeens landt een grote neushoornkever, waarschijnlijk aangetrokken door de verkoeling van het water, ratelend op het straatje. 
Met een stroom onverstaanbare Chinese woorden jaagt Li-Ang hem weg en gooit handenvol water uit de teil achter hem aan. Nijdig zoemend vliegt hij weg. 

In het hoge gras rondom, onder het huis en langs de slootkant huizen niet alleen kevers in alle maten en soorten maar ook schorpioenen, slangen, ratten en termieten.
Onze Chinese bedienden gaan ze voortvarend te lijf. Afong, onze huisbediende, heeft laatst een slang bij de staart gepakt en door de raamopening naar buiten geslingerd waar de tuinman hen met een stok heeft doodgeslagen. Li-Ang ging doeltreffend een schorpioen te lijf die uit het doucheputje omhoog kwam. 
Voor ons geldt de regel: Altijd, alles eerst controleren, vooral je schoenen en je bed voor je erin stapt en nooit op blote ‘kakkies’ (voeten) lopen. 

Mijn zusje heeft nu een nieuw spelletje ontdekt: net als Li-Ang het water met handenvol uit de teil gooien.
Vol enthousiasme probeert ze alles zo nat mogelijk te maken. Li-Ang aait over de zachte blonde haartjes van mijn zusje. 
In het begin kon ze niet geloven dat die zachte witte haartjes echt waren. 
De oogjes vond ze zelfs een beetje eng, zulke lichte ogen had ze nog nooit gezien en hoe kon het kleine meisje daar nu goed door kijken? Kwam dat niet door een ziekte of door een boze geest?

Voorzichtig heeft ze mevrouw er naar gevraagd maar die verzekerde haar: ‘Ze is niet ziek of behekst, in ons land is dat heel gewoon. Ze is zo geboren en kan heel goed zien. Dat merk je toch wel?’
Nu adoreert ze ‘haar’ blanke, blonde meisje en vindt het leuk dat het kleintje zo graag bij haar komt spelen. 
Als ze met de andere wasvrouwen bij elkaar zitten schept iedereen altijd op over hun blanda kinderen, maar niemand heeft zo’n mooi blond meisje als zij!

Dan komt mijn moeder naar buiten en neemt mijn natte zusje mee.
Ze moet gaan slapen. De kamer wordt gecontroleerd op ongedierte en de klamboe goed dichtgevouwen. 

Li-Ang zingt zachtjes een liedje dat door de raamopening gehoord kan worden.
Een Chinees slaapliedje voor een blond, Nederlands meisje.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten