woensdag 24 juni 2015

Het jongste broertje


KORT VERHAAL

Het is stil in de halflege coupé. 
Buiten is het donker en de meeste passagiers dommelen; in de hoek zit een meisje iets met haar telefoon te doen. 

Op de bank voor haar zit een jongen, zijn capuchon met konijnenbontrandje diep over zijn hoofd getrokken.
Hij draait en wiebelt, terwijl hij inwendig scheldt en tiert. 
‘Tering, je hebt ook alleen maar ellende van oudere broers. Ze spannen je altijd voor hun karretje. Kijk hem hier nu zitten.  
'Maikel, jongen jij hebt een OV-tje voor Assen, als jij dit nu effe voor mij wegbrengt. Je krijgt er een tientje voor. Je hoeft alleen heen en weer om een klein pakje weg te brengen. Voor het station hangt Mo rond en je geeft het hem.’ Die toon alleen al.
En jawel hoor, daar gaat die stomme kleine Maikel. Met het kleine pakje in zijn binnenzak, zonder te weten wat erin zit. Vragen en tegensputteren had geen zin.'

Onrustig zit hij te draaien, zijn billen worden er warm van. 
Hij voelt zich genomen, die rotbroers zitten zelf tegenwoordig constant in de shit. En nu mag hij dit klusje opknappen. Misschien zitten er drugs in, weet hij wat ze allemaal uithalen? En die Mo, die mag hij al helemaal niet. Het pakje brandt in zijn binnenzak.
Hij vertikt het, hij haat het, hij zal het voor de conducteur komt door de WC spoelen. Gespannen staat hij op. Heen en weer zwalkend stommelt hij naar de deur. Met een ruk wil hij die openen. Waarom gaat dat kreng niet open? Zwetend rukt hij aan de deurhandel. 
Het meisje met de telefoon kijkt hem geringschattend aan. 
‘Andere kant op duwen.’
Vernietigend kijkt hij terug, maar doet wel wat ze heeft gezegd. 

De deur schiet opzij en hij staat oog in oog met de conducteur.
‘Zo knul, mag ik je plaatsbewijs? Alles goed? Je ziet er zo verhit uit.’
Een meelevende conducteur, ook dat nog. 
‘Ja prima ik moet er in Assen uit.’
‘Dat is nog ruim vijf minuten hoor.’
Hij pakt zijn OV. 
‘Ik wilde nog even naar de wc.’
‘Heb je het daarom zo benauwd?’
Maikel bromt wat en denkt: Krijg de klere man, nu kan ik het pakje niet meer weg gooien. De conducteur heeft hem gezien en zijn OV gescand. Als ze dan later de drugs op het spoor vinden, weten ze dat hij die heeft weggegooid. Met een zucht van frustratie ploft hij even later weer op zijn plek.

In Assen springt hij van de trein, stormt het station uit en draaft spiedend over het plein. Dan ziet hij Mo. Mo’s gezicht begint te stralen als hij hem ziet: ‘Heeft Philip het meegegeven?’
Stom knikt hij. Verbaasd kijkt hij hoe Mo grijnzend midden op het plein het platte pakje openmaakt. Hij staart ernaar. 
‘Man, ik ben toch zo verliefd op dat chickie en nu heb ik een hele mooie foto van haar.’

Een foto. Heeft hij een foto weggebracht? Langzaam verschrompelt  de harde bal in zijn maag, hij voelt zich belazerd, leeg.
Pokke-Philip, waarom heeft hij dat niet gezegd? 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten